ZEEUWS GENOOTSCHAP 51 werd vooral dienstbaar gemaakt aan de aanpak van de noden waarmee de regenten-directeuren in hun bestuurspraktijk werden geconfronteerd, terwijl de regentenvisie op de bestrijding van de achteruitgang tot hoeksteen van het Genoot- schapsbeleid werd verheven. In dit opzicht vormde het Zeeuws Genootschap overigens geen uitzondering. Alle grote geleerde genootschappen kenden deze nauwe relatie met de overheid die hun speelruimte beperkte. In Zeeland konden de lokale intellectuelen door hun economische af hankelijkheid van regenten-directeuren echter nog minder tegenspel bieden dan elders. Zonder enige twijfel was het Genootschap door de Verlichting beïnvloed, het liep echter niet voorop bij nieuwe ontwikkelingen in het Ne derlandse verlichtingsdenken. Verlicht utilitaire standpunten namen de Zeeuwen niet in. Men maakte geen onderscheid tussen wetenschappen die maatschappelijk nuttig waren en vakken die in de eerste plaats individuele ontplooiing beoog den. Vandaar dat alle wetenschappen zonder enig onderscheid werden bevorderd, of het nu om nu mismatiek, dijkverzwaring, oud-vaderlands recht of pokkenbestrijding ging. Het is daarom niet moeilijk onder dit verlichte vernis restanten van de oude Nederlandse humanistische concepties terug te vinden. Verwonderlijk is dit verschijnsel niet: de universiteiten, waar praktisch alle leden hun opleiding hadden genoten, vormden het hart van deze humanistische wetenschapsopvatting, en ook de regenten die het Genootschapsbestuur waarnamen, hadden voor het overgrote deel een universitaire opleiding achter de rug. Veranderingen In cle jaren negentig raakte het Genootschap in een crisis, die ten dele van financiële aard was. De rampzalige economische ontwikkeling had tot gevolg dat vele regenten voor het directeurschap bedankten, en juist van deze groep had het Ge nootschap zich bij uitsluiting van andere finan cieel afhankelijk gemaakt. Veel ingrijpender was echter, dat de wijze waarop het Genootschap praktisch en ideologisch zijn doelstelling vorm had gegeven langzaam maar zeker was ondergra ven; praktisch, omdat cle intellectuele elite van de Republiek weigerde het Genootschap als lande lijk fungerend wetenschapscentrum te erkennen en omdat het Genootschap zelf, als gevolg van Afb. 4: Afbeelding van zee-insecten, gevonden op de zeewieren op het strand van Walcheren. Kopergravure van J. van Schley, 1772. Zei. 111. Ill, nr. 1031.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 9