PRAKTIJKBOEK
117
beertjes
zeugjes
januari
173
116
februari
137
66
maart
190
113
april
343
185
mei
336
142
juni
212
87
juli
289
117
augustus
341
182
september
412
224
oktober
394
233
november
271
171
december
176
67
TOTAAL
3274
1703
Uit hetzelfde cahier halen we de totalen voor de
volgende jaren:
beertjes
zeugjes
1896
3249
1880
1897
2132
1275
1898
1625
888
1899
2035
643
1900
1743
825
1901
1469
712
1902
1908
910
1903
1968
860
1904
1314
766
De cijfers laten grote schommelingen zien. Oor
zaken? Die zijn uit de ons ter beschikking staande
gegevens niet te achterhalen; deze zouden daar
toe in een ruimere context moeten worden ge
plaatst, maar dat gaat het bestek van deze bij
drage te buiten. Uit het beschikbare materiaal zou
nog veel meer interessante informatie kunnen
worden gehaald. Uit de totaalcijfers is dit niet te
zien, maar Colsen castreert bij voorbeeld in de
cember 1899 slechts 45 (29 16) biggen en in ja
nuari 1900 niet meer dan 34 (25 9). In de
maand november 1899 waren het er nog 420
(335 85). Heerste er een ziekte of was het een
strenge winter en bevroren veel biggen? In we
zen is dat vrij gemakkelijk na te gaan, maar, zoals
gezegd, dat valt buiten het kader van dit artikel.
Wat wel gemakkelijk uit de cijfers kan worden af
geleid, is dat het jaarinkomen van een castreur
aan grote schommelingen onderhevig was. Een
veel prangender vraag is: waar haalde in biggen-
arme seizoenen de arbeider zijn toekomstig
slachtvarkentje - dat gerust een levensnoodzaak
genoemd mocht worden - en wat moest hij dan
betalen voor zo'n schaarse big?
Het snijden van een rijbeer die als dekbeer had
gefungeerd kostte in 1898 nog drie cent minder
dan in 1903, namelijk 47 cent. In vijf jaar tijds een
stijging met drie cent. Tegenwoordig gaat het
vlugger.
Mannelijke veulens die niet in aanmerking
kwamen om ooit tot dekhengst uit te groeien, en
dat was de overgrote meerderheid, werden ook
gecastreerd. Het vaderschap werd hun onthou
den, omdat ze de kwaliteit daartoe misten - een
beoordeling die enkel op grond van uiterlijke
kwaliteiten plaatsvond - later ook omdat ze niet
in het stamboek waren ingeschreven, en natuur
lijk omdat de behoefte erg gering was: één
hengst kan per seizoen zeker 300 merries ter
wille zijn. De ontmande veulens groeiden uit tot
ruinen, zware, sterke paarden, maar door de in
greep zacht als lammeren. Het waren ideale trek
krachten voor het eenpaardsbedrijf en voor sle
perskarren, mallejans en dergelijke.
Het snijden van een volwassen hengst, bij
voorbeeld één die als toekomstige dekhengst was
afgekeurd, kostte overigens het niet geringe be
drag van 7,50. De in 1992 overleden J. (Dook)
Gelderland te Vogelwaarde-Oost (Stoppeldijk), lid
van een bekende Zeeuws-Vlaamse familie van
castreurs en varkenshandelaren, rekende er in de
jaren 1980-1983 50,00 voor. 'In die jaren was
het ook al een zeldzame ingreep', weet zoon
Wim, die zijn vader in diens beroep opvolgde, te
vertellen, 'want het aantal (trek)paarden was in
die jaren al uitermate gering. Tegenwoordig is het
een ingreep die enkel door een dierenarts mag
worden verricht'. Voor een trekpaard, zo dat nog
voorkomt, wordt een honorarium van om en na
bij de 275,00 gevraagd en voor een pony wordt
ongeveer 150,00 in rekening gebracht. 'Het is
geen eenvoudige ingreep meer', vertelde ons me
vrouw J.C. Versol-ten Hoopen van het dierenart
sen-echtpaar Versol te Hengstdijk; 'Allereerst
wordt een paard niet meer als veulen gecas
treerd, want ze groeien dan niet zo mooi meer
uit, maar eerst op een leeftijd van ongeveer an
derhalf jaar. Het gebeurt onder narcose en het
paard wordt daarbij neergelegd'.
Blokstaarten van paarden is het couperen van
een deel van de staart. Over het algemeen vond
de ingreep bij veulens plaats en meestal werd ze
uitgevoerd door de geleiders van de dekheng
sten, de 'ingsteknechten'. Met een speciale schaar
werd een deel van de staart afgeknipt. De daar
door ontstane wond werd met een eveneens spe
ciaal daartoe bestemd ijzer, dat roodgloeiend
werd gestookt, dichtgebrand. Van verdoven of
dergelijke was geen sprake. Blokstaarten gold
en geldt? als schoonheidsideaal voor het Belgi
sche en Zeeuwse trekpaard. Een niet gecoupeerd
dier kon niet eens in het stamboek worden opge
nomen. Een tijdlang is blokstaarten nog toegela
ten geweest, mits de ingreep onder plaatselijke
verdoving van de staartwortel werd uitgevoerd.
Tegenwoordig is het wettelijk verboden. Toch
wordt een gecoupeerde staart als schoonheids
ideaal bij het trekpaardenras gehandhaafd. Men
ziet dan ook zelden een veulen met een lange
staart. Een ongelukje, zo wordt meestal als oor
zaak aangevoerd: terwijl het veulen lag, heeft het