NIEUWE KANSEN VOOR OUDE SCHORGROENTEN
125
H. Eversdijk
Op 31 oktober 1989 werd de Stichting Mariene Cultures Oosterschelde opgericht. Deze heeft tot doet 'het
bevorderen van onderzoek, naar de teelt van mariene produkten, het ontwikkelen van kennis hierom
trent, het verbreden van het produktassortiment in de land- en tuinbouw en mariene cultures. Het be
vorderen van de marketing en afzet van mariene produkten, het uitdragen van de verworven kennis in
dit kader ten behoeve van natuur- en landschapsbeheer, alsmede het ten dienste stellen van deze kennis
ten behoeve van de voedselproblematiek in de semi-aride en deltagebieden in de wereld'.
De oude schorgroenten
De Stichting Mariene Cultures Oosterschelde be
sloot van meet af aan zich in eerste instantie te
richten op de vanouds in het Zeeuwse deltage
bied bekende schorgewassen, te weten: zeeaster
(Aster tripolium, in Zeeland meestal lamsoor ge
noemd, in Zeeuwsch-Vlaanderen zulte), zeekraal
(Saiicornia spp, vroeger Zeeuwse krabbe-quaad
genoemd en in Zeeuwsch-Vlaanderen zouterik,
zie afbeelding 1), zeekool (Crambe maritima) en
zoute snijbiet (Beta maritima).
Van deze vier 'schorgroenten' zijn lamsoor en
zeekraal het bekendst en worden ook nu nog het
meest gebruikt. (De Zeeuwse volksnaam 'lams
oren' is in feite foutief; de echte lamsoor is Limo-
nium statice L. of Limonium vulgare Mill; de plant
komt voor langs de kust, maar wordt niet gege
ten1)-
Arme lui 's voedsel
Toen er nog geen diepvrieskisten waren, er geen
mogelijkheden waren om alle groenten het hele
jaar door te telen en er evenmin een groots opge
zet distributiesysteem bestond, was men op het
Zeeuwse platteland, en trouwens ook eisers op
het platteland, vooral aangewezen op eigen be
waarmethoden. Dat betekende dat tot ver in de
vijftiger jaren van deze eeuw met name in de ar
mere gezinnen de wintergroenten vooral beston
den uit zuurkool, zoute bonen, ingekuilde en ge
weckte groenten. Het was dan ook een uitkomst
dat in het voorjaar en de vroege zomer op de
schorren gratis eitwit- en ijzerrijke groenten als
lamsoor en zeekraal gesneden konden worden.
Kon men zelf niet gaan snijden, dan kwam er
wel een 'leurder' met de 'steekkarre' langs de
deur. Ik ruik nog de zoute geur van zeekraal of
lamsoor wanneer ik denk aan de thuiskomst tus
sen de middag uit school. (Iedereen at toen tus
sen de middag warm). De eerlijkheid gebiedt mij
te zeggen dat ik allerminst een liefhebber was!
Maar mijn moeder dwong ons met de oude wijs
heid; 'Di zit iesder in en di groei je van'. En tegen
heug en meug aten we dan deze 'lekkernij'. Toen
kasgroenten het hele jaar door beschikbaar kwa
men en betaalbaar werden, raakten de schor
groenten wat op de achtergrond. De echte lief
hebbers bleven deze groenten wel eten, maar de
moderne mens gaf de voorkeur aan verse blad
groenten. Overigens is het opmerkelijk dat schor
groenten wel veel gegeten werden en worden in
Frankrijk, België en Zuid-West Nederland, maar
dat in Noord-Nederland en Noord-Duitsland deze
gewassen vrijwel uitsluitend als veevoer werden
benut2. Dat schorgroenten (met name de zeeas
ter) al eeuwenlang als voedsel werden gebruikt,
blijkt onder meer uit het feit dat deze groenten
reeds in 1621 genoemd worden in het boek van
P. Hondius3.
Exquise lekkernij
Naarmate de welvaart toenam, ging de verwende
Westerse mens toch weer op zoek naar het bij
zondere en werden schorgroenten als het ware
'herontdekt'. Nu niet in de arme gezinnen, maar
in de betere restaurants, waar tongrolletjes wer
den geserveerd op een bedje van lamsoren. Maar
ook uit de sector van schaal- en schelpdieren
kwam er vraag. Met name onze zuiderburen, die
nu eenmaal méér voor een goede maaltijd over
hebben dan wij karige calvinisten, wilden bij de
oester of de kreeft wel graag ook de zilte groen
ten. De vraag nam dus langzaam toe.
Afname schorren
Maar terwijl de vraag toenam, nam met name
door de aanleg van de Deltawerken het aantal
schorgebieden af. Bovendien waren de gewassen
van de schorgebieden van de Westerschelde min
der bruikbaar voor menselijke consumptie van
wege de vervuiling van deze rivier. Ook nam het
besef toe dat we zuinig moesten zijn op de
schaarse nog overgebleven schorgebieden, die als
natuurgebied eigenlijk zo weinig mogelijk betre
den zouden moeten worden (zie afbeelding 2).
De enorme problematiek in de akkerbouw