Wh JAN DE PRENTENKNIPPER IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN i* ff| ^'11 i 101 Joke en Jan Peter Verhave In alle tijden werd in Nederland papier geknipt en uitgesneden. Halverwege de vorige eeuw kleurde Jan de Prentenknipper in Zeeland zijn naïeve prenten, die daardoor heel herkenbaar zijn. Zijn enorme pro- duktie en variatie aan onderwerpen maakten Jan voor de hele provincie èn nationaal een bijzondere volkskunstenaar. De aanvankelijke onbekendheid met zijn ware naam was intrigerend. Nu wij een boek over hem hebben geschreven'waarin hij in zijn tijd geschilderd wordt, kunnen we zijn prenten beter begrijpen. Tentoonstellingen in St. Annaland, Goes, Amsterdam en IJzendijke hebben ertoe bijge dragen om hem weer tot een oude bekende te maken, en Zeeuwen bezitten zijn prenten met warmte en trots. In Zeeuwsch-Vlaanderen heeft hij zich kunnen ontplooien en hij vond er geluk en verdriet. Dit ar tikel is een uitwerking van de speciale band die Jan Huiszoon, de Prentenknipper, met de Zeeuwsvla mingen had. Jan de Prentenknipper, de Bevelander uit Goes, wat moest die in Zeeuwsch-Vlaanderen? 'De overkant' was honderdvijftig jaar geleden niet een uitstapje dat men zomaar maakte, maar Jan stak vele malen over. Hij verkocht er zijn 'beeldetjes' als leggertjes voor in het kerkboek en zijn grotere prenten voor aan de wand; hij kreeg er onder dak, eten en een paar centen voor prentjes met onderschriften als De Eerste Zonde (oorspronke lijk afkomstig van Cadzand), Nebukadnezar - Da niël (Hoek), D[avid]. Herder - Psalm 45 (Hulst), Doet Regt - Liefde 1851 (Zaamslag) en OELD [hOop En LiefDe] (Oostburg). Bekendheid Het zijn met name enkele Zeeuwsvlamingen ge weest die aan de kennis over Jan de Prentenknip- Afb. 1: Hofstede van Abraham Brevet en Johanna de Bruijne te Cadzand, 1844. Dit is één van de drie gelijke prenten Deze prent is aangetroffen bij nako melingen van Sara Brevet. per hebben bijgedragen. De eerste die over hem schreef, was de historicus dr. Johannes de Hullu in zijn reeks boekjes Uit het leven van den Cad- zandschen landbouwer in vroeger dagen (1937). De Hullu kende alle families uit eigen kring en kon in de dertiger jaren putten uit overlevering die toen zo'n tachtig a negentig jaar oud was. Hij schreef over 'een Bevelander die door lichaams gebreken genoodzaakt was met het maken van prenten den kost te verdienen'. Over de hofstee- prenten schreef hij dat deze het verdienden, 'om de nauwkeurigheid van voorstelling zoowel als om hun waarde voor de geschiedenis van het oud-Cadzandsche boerenleven in eere te worden gehouden'. De tweede Zeeuwsvlaming die zich met Jan de Prentenknipper bezig heeft gehouden is Rinus Willemsen, een onderwijzer uit Biervliet, die in 1982 in het tijdschrift Nehalennia2 een stukje over i .itiMJhr '%ew, lHH ->-[ f A: V;P/': .G 7 li AIA .<*r -.>,*%• PUWM IWVMM-*" mi \tf a i BI - m* hp m'tA f*nwtwimt •- m

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 3