BEDREIGDE JONGE DOCHTERS EN WEDUWEN: VROUWENROOF EN KLOOSTERROEPING 109 A.G. Weiier De levensbeschrijvingen van de zusters van het in 1401-1402 gestichte Windesheimse klooster Diepen veen bij Deventer1uitgegeven door D.ABrinkerink2, geven inzicht niet alleen in de religieuze maar ook in de sociale verhoudingen aan het einde van de Middeleeuwen. Zo blijkt uit de verhalen onder meer de samenhang tussen een keuze voor het kloosterleven of een gedwongen (tweede) huwelijk. Ook Zeeuwse families kregen met deze problemen te maken3. Eén van de zusters van Diepenveen was Katha- rina van Naaldwijk, jonkvrouwe van Honselaars- dijk1Zij was een dochter van ridder Hendrik van Naaldwijk, die maarschalk was van de graaf van Holland, Albrecht van Beieren. Haar moeder was een dochter van heer Hugo van Heenvliet op het eiland Voorne-Putten. Haar grootmoeder van va derszijde, Sophie geheten, was een dochter van Dirk van Teylingen. Haar grootvader van die zelfde zijde was Willem van Naaldwijk. Katharina stamde dus uit een zeer aanzienlijke adellijke fa milie, verwant aan de Van Teylingens en de Van Heenvliets. De laatsten waren op hun beurt ver want aan de Van Cruijningens. Adriaan van Cruij- ningen huwde omstreeks 1388 Elisabeth van Heenvliet, dochter van Hugo heer van Heenvliet en van Elisabeth van Polanen. Katharina ging school in het klooster Rijnsburg en vertoefde vaak aan het hof van Albrecht en diens tweede echtgenote, Margaretha van Kleef. Het laat zich raden, dat de jonge dochter een ge zochte partij was voor ambitieuze adellijke jonge lieden, vooral in het kader van de huwelijkspoli tiek van hun ouders. Toen zij zeventien jaar was geworden, werd grote druk op Katharina's vader en moeder uitgeoefend om hun dochter uit te hu welijken. Haar ouders vreesden dat zij geschaakt zou kunnen worden. Dat wilden zij tot elke prijs voorkomen. Katharina werd daarom in het kloos ter Diepenveen geplaatst, waar zij in 1412, acht tien jaar oud, werd ingekleed. Bij haar professie, in 1413, kwamen haar zusje Griete, veertien jaar oud, haar nichtje Elisabeth van Heenvliet5, twaalf jaar oud, en Armgert van Lisse6, zeventien jaar oud, vergezeld van hun moeders naar dit kloos- terfeest. De Diepenveense biografe deelt mede dat Griete en Elisabeth in Diepenveen bleven, omdat ook zij, hoe jong zij ook nog waren, onder druk van een gedwongen huwelijk stonden. De graaf van Holland had reeds toestemming gege ven aan de aspirant-echtgenoot van Griete om haar desnoods met geweld te ontvoeren. Ook Eli sabeth had volgens de biografe onaangename vooruitzichten. Een baanderheer wilde haar zo nodig met geweld uit Diepenveen weghalen, dan wel haar heimelijk schaken; in elk geval wenste hij met haar te trouwen. Zwedera van Ruinen Voor de zusters van Diepenveen was zulk een si tuatie niet ongewoon of verwonderlijk. Vrouwe Zwedera van Ruinen7, dochter van heer Frederik van Rechteren en één van de stichteressen van het klooster, had in een vergelijkbare positie ver keerd. Zij was jong weduwe geworden, maar desondanks - of beter gezegd: juist daardoor een begeerde partij. Na de dood van haar enige zoontje en van haar man, de heer van Ruinen, had de zoon van een rijke vrouw uit de omge ving zijn oog op de weduwe laten vallen. Hij wist de instemming van vrienden en verwanten van de overleden echtgenoot te verwerven, en be sloot zich met geweld van Zwedera meester te maken. Toen zij op een keer de burcht waar zij nog steeds woonde had verlaten om met haar ge volg naar de kerk te gaan, bezette de man de burcht. Zwedera weigerde het haar opgedrongen huwelijk en werd uit haar woonstee verdreven. Zij trok naar Kampen, niets bezittend dan de kle ren die zij op het moment van de overval droeg. Met veel moeite kon zij ten slotte de beschikking verwerven over de haar uit haar huwelijk met de heer van Ruinen toekomende lijftocht, die het vruchtgebruik van de helft van de erfenis kon be vatten als de echtgenoot dat per contract zo voor zijn vrouw geregeld had. Ook de zo geheten morgengave en haar persoonlijke geschenken en juwelen kwamen haar toe. Haar verwanten en zelfs de bisschop van Utrecht, Floris van Weve- linckhoven, moesten eraan te pas komen om de zaken geregeld te krijgen. Zwedera kocht na deze verwikkelingen een huis in Deventer en plaatste zich onder de gees telijke leiding van priester Johan van den Gronde, destijds pater van het Mr. Geertshuis aldaar. Het Mr. Geertshuis was een huis voor arme vrome vrouwen, dat door Geert Grote, de boeteprediker en aanstichter van de religieuze beweging die la-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 19