SIGNALEMENTEN 140 Jules van Beijlen. De Hoogaars en de visserij van Arnemuiden. Leeuwarden 1993- 380 bladzijden, 284 afbeeldingen. Prijs: 87,50. ISBN 90-74541- 03-8. Oude scheepstypen mogen zich de laatste tijd verheugen in een toenemende belangstelling. Niet alleen wordt er veel op schrift gesteld, ook worden de laatste exemplaren van onze zeilende handels- en vissersvloot voor zover mogelijk her steld en weer in de vaart gebracht. Net als het IJs- selmeer en de Waddenzee heeft Zeeland zijn bruine vloot, en daarin ontbreekt de hoogaars, dat bij uitstek Zeeuwse scheepstype, gelukkig niet. Er is een aparte stichting opgericht voor het behoud van de hoogaars en dank zij haar activi teiten krijgt de hoogaars langzamerhand in Zee land de status clie het skütsje in Friesland heeft. Het werd dan ook tijd dat er eens een gedegen documentatie over dit scheepstype zou verschij nen, en wie zou daar anders voor moeten zorgen clan Jules van Beijlen, oud-directeur van het Na tionaal Scheepvaartmuseum in Antwerpen en kenner bij uitstek van de Zeeuwse vissersvloot? Het resultaat mag er zijn: een kloek en rijk geïllu streerd werk met een schat aan gegevens, het re sultaat van vele jaren diepgaand onderzoek. Zoals de titel aangeeft, gaat het boek over twee onderwerpen. In de eerste zes hoofdstukken, 118 bladzijden lang, worden de visserij, de scheeps bouw en de vissersmensen van Arnemuiden be sproken, met het accent op de tijd van de zeil vaart. De ontwikkeling van de vloot, de inrichting van de schepen, de techniek van het vissen, het sociale aspect en de scheepsrampen, alles komt aan de orde. Zo is er een lijst van bij Meerman gebouwde schepen en een lijst met bijnamen van Arnemuidse vissers. Dit gedeelte sluit goed aan bij andere recente publikaties over Arnemuiden en bevat veel informatie die nog niet eerder is vastgelegd. Het verhaal is verlucht met veel illu straties, waaronder geestige tekeningen van de Middelburgse modelbouwer en visserijdeskun- dige Han Reijnhout, die ook veel bronnenmateri aal verzamelde. Het grootste deel van het boek (blz. 119-307) bevat een bouwbeschrijving van een model voor een Arnemuidse spriethoogaars, en hier heeft Van Beijlen al zijn kennis van het scheepstype in ver werkt. Niet alleen het schip zelf, ook de tuigage en de inrichting worden tot in de kleinste details beschreven. De klapmuts, de klootjes, de lijken, de flodder, het snotlampje, de stakelpot, de Jeu- ter, niets is vergeten. Dit gedeelte is voorzien met tientallen schitterende tekeningen van de auteur. Eens en voorgoed is hier vastgelegd hoe een vol ledig ingerichte hoogaars emit zag: hij kan zo na gebouwd worden. Een geur van zout water, pek, teer en gorrenaet stijgt uit dit boek op. Tot besluit volgt een volledig scheepsregister van de Arne muidse vloot van 1911 tot heden. Geen enkele liefhebber van de Zeeuwse waterkant mag dit boek missen. Bij zoveel documentatiewerk gaat er natuurlijk ook wel eens wat mis. De registers blijken niet altijd te kloppen, de geregeld voorkomende spel ling Yierseke werkt nogal storend. En tot onze verrassing lezen we, dat onze eigen visserijexpert J.L. van Leeuwen ook nog burgemeester van Scheveningen is geweest! Is hiermee nu alles over de hoogaars en de Zeeuwse zeilvisserij gezegd? Zeker niet. De vlo ten en scheepswerven van andere visserijplaat sen, zoals Bruinisse, Tholen, Yerseke, Breskens en Philippine, vragen ook nog om behandeling, evenals dat andere scheepstype, de hengst, die misschien nog Zeeuwser en nog mooier is clan de hoogaars. Maar voorlopig kunnen we Van Beijlen heel dankbaar zijn voor dit standaard werk. A.J. Beenhakker Adri Verburg en Josephine van Bennekom: In Zeeuws licht gevangen; Fotografie in Middelburg 1842-1870. Stichting Zeeuwse Katernen, Middel burg 1994 (Zeeuwse Katernen 10). Prijs: 17,50. ISBN 90-74517-03-X. De geschiedenis iets nieuws ontfutselen en daar van verslag doen is altijd leuk. De redactie van de reeks Zeeuwse Katernen heeft zich meerma len mogen verheugen in auteurs die werkelijk iets nieuws onder de zon te vertellen hadden. De ene keer is dat beter gelukt dan de andere keer. Het verslag dat Adri Verburg en Josephine van Bennekom uitbrengen van hun ontdekkingen met betrekking tot de geschiedenis van de foto grafie in Middelburg is een geslaagde poging om enerzijds met voldoende oog voor detail de his- toire locale te belichten en anderzijds de plaatse lijke historische bijzonderheden in het bredere verband van de ontwikkeling der fotografie (hoofdzakelijk een Franse zaak) te plaatsen. Te recht spreekt Verburg in zijn inleiding van een fascinerende geschiedenis. De geschiedenis van de lichtbeeldkunst neemt een aanvang in 1826, wanneer de Fransman J.N. Nièpce met behulp van een camera obscura op tin een zogenaamde heliografie vervaardigt. Het is een mooie vondst, maar met een belichtingstijd van maar liefst twaalf uur niet erg praktisch. De volgende stap laat dan ook niet lang op zich wachten. In 1837 ontwikkelt L.J.M. Daguerre de beroemde daguerreotype, die een veel langer le ven beschoren zal zijn; de detailweergave is im mers veel fijner en de belichtingstijd is aanmerke-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 54