154 KLEIN MAAR RF.I I Afb. 2: Schildersklas van d< Rijksacademie te Amsterdam Derde van links is Betsie vai Manen. Opleiding tot portrettiste Betsie van Manen werd op 30 april 1873 te Win kel geboren. Zij kreeg van haar ouders de doop namen Elisabeth Cornelia, dezelfde als die van haar zusje, dat een jaar eerder was overleden. Haar vader was een nogal geruchtmakend predi kant die al spoedig in Zierikzee beroepen werd. Betsie was drie jaar oud toen zij samen met een ouder zusje en jonger broertje naar Zeeland ver huisde. Als meisje uit een beter milieu genoot Betsie het voorrecht - dat voor veel vrouwen toen on bereikbaar was - lessen te volgen aan de Rijks academie te Amsterdam. Vrouwen hadden aan het eind van de vorige eeuw eeuw beperkte mo gelijkheden aan deze opleiding; in tegenstelling tot mannelijke leerlingen werden zij niet in staat gesteld naar naaktmodel te tekenen of te schilde ren, maar was het hun slechts toegestaan naar 'gekleed model' (afbeelding 2) te werken. Betsie bekwaamde zich tijdens haar opleiding in het portretteren. Na de academie te hebben gevolgd vestigde Betsie zich als zelfstandig kunstenares in Leiden. Als portrettiste verbond ze zich een tijd lang aan het tijdschrift De Nederlandse Spectatorwaarvoor ze diverse bekende tijdgenoten zoals jhr. De Sa- vornin Lohman, prof. Fockema Andreae, prof. Bolland en minister Asser afbeeldde. Reizen was haar grote lust, en zij trok naar vele landen, waaronder Frankrijk, Spanje en Engeland. Op zoek naar een eigen stijl bezocht zij daar mu sea. In 1903 schreef ze uit Londen: 'Heden mor gen ging ik naar 't British Museum, ik heb echter in 't geheel geen slag er van om me spoedig door zoo iets heen te werken en 'k vond de Assieri- sche afdeeling zoo prachtig, dat ik er uren bleef hangen. Nu rust ik wat uit, dan ga ik eten en naar de Nat. Gal. (,..)'2. Ijverig deed Betsie van Manen mee aan diverse tentoonstellingen in het land, bij voorbeeld bij de gerenommeerde kunsthandel Oldenzeel te Rotter dam. In Kunstnieuws werd over haar deelname opgemerkt: 'de Leidsche juffrouw E.C. Manen doet een worp naar hooger en dat mag zij ook doen. Haar portretten bewijzen een ongemeenen aanleg, bij een al sterker vermogende techniek We durven in juffrouw van Manen alle voor waarden voor een groot bereiken aanwezig ach ten'3. Samen met de kunstenares Adya van Rees- Dutilh exposeerde Betsie in 1908 ruim dertig werken op de bovenzaal van de Harmonie te Zwolle. Hieronder bevonden zich schilderijen en tekeningen die zij op Walcheren had gemaakt, waaronder een 'Walchersche boer' en "t Walcher- sche meisje buiten'1. In Domburg bezat Betsie van Manen vanaf on geveer 1906 een knus houten huisje met een zeer rustig atelier, 't Zonnehuis genaamd. Dit onderko men lag in het duingebied, halverwege de Hoge Hil en het Badpaviljoen (afbeelding 3). Hier werkte zij in de zomermaanden. Vaak trok zij er met een schetsboek op uit om de Walcherse be volking af te beelden. In 1906 exposeerde zij sa men met Mies Elout-Drabbe en J. Kruidenier in de Sociëteit van St. Joris te Middelburg. Reis en tentoonstellingen In de maand maart van het jaar 1909 scheepte Betsie van Manen zich in naar Nederlands Oost- Indië. Zij nam tekeningen en schilderijen, waar onder veel Zeeuws werk, met zich mee. Onder weg stuurde zij haar familie een ansichtkaart

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 12