ARCHEOLOGICA ZELANDICA
'p te richten dan het op een aanvaardbaar ni
veau te handhaven. Gelukkig ondervond de ge-
i ïeente Aardenburg van diverse diensten en per
sonen veel medewerking. De al eerder
genoemde Rijksdienst voor het Oudheidkundig
bodemonderzoek uit Amersfoort, waarvan des
tijds prof. dr. W.A. van Es directeur was, ver
zorgde alle foto- en tekenwerk. Voor de laoven-
verdieping, waar de afdeling Geologie en
1 aleontologie zou komen, werden mooie, doch
enigszins verouderde vitrines verkregen van het
Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. De mid
deleeuwse afdeling dankte zijn fraaie inrichting
i rotendeels aan een ruime bijdrage van de Sticki
ng Het Nederlandse Gebruiksvoorwerp, die
nauw is gerelateerd aan het Museum Boymans-
an Beuningen in Rotterdam. De Werkgroep Pa-
-ontologie (thans Werkgroep Geologie) van het
ieeuws Genootschap exposeerde op de boven
verdieping een schitterende verzameling fossielen
n gesteenten. Omdat in later jaren grote be
hoefte bleek te bestaan aan een ruimte voor wis
selende tentoonstellingen, is deze afdeling opge
heven, hetgeen enerzijds een groot verlies
betekende, maar anderzijds meer mogelijkheden
bood om de belangstelling van nieuwe groepen
bezoekers te trekken.
Op 24 juni 1969 werd het 'nieuwe' Gemeente-
ijk Archeologisch Museum van Aardenburg offi-
ieel geopend door het hoofd van de afdeling
Oudheidkunde van het Ministerie van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM), de
neer P.J. Yperlaan. Ongeveer een jaar eerder was
iet nieuwe museum gereed gekomen en provi
sorisch ingericht, zodat het mogelijk was geweest
HLM. Koningin Juliana tijdens een bezoek aan de
provincie Zeeland op 20 juni 1968 als 'eerste gast'
te ontvangen en in het museum rond te leiden;
:en bezichtiging van de fresco's in de Sint-Baafs-
kerk ging daaraan vooraf.
Het Gemeentelijk Archeologisch Museum is ten
gevolge van - of dank zij - jarenlange opgravin
gen een specifiek oudheidkundig museum ge-
.vorden. Door het houden van wisselende ten
toonstellingen op de bovenetage bleef de
aandacht niet beperkt tot de stad Aardenburg
zelf, maar richtte deze zich ook op de wordings
geschiedenis van de streek. Mede door het grote
aantal bezoekers aan de Sint-Baafs heeft het Aar-
denburgs museum zich weten te handhaven. Al
173
Afb. 5: Gemeentelijk Archeologisch Museum, Aardenburg,
24 juni 1969- De heer P.J. Yperlaan, hoofd van de afdeling
oudheidkunde van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk, in gesprek met de nestor van de va
derlandse archeologie, prof. dr. A.E. van Giffen (foto:
ROB).
vormen toeristen de hoofdmoot van belangstel
lenden, het museum heeft vooral ook een didac
tische waarde, onder andere voor middelbare en
basisscholen. Daarnaast is er relatief veel bezoek
uit kringen van de wetenschap. Vakarcheologen
vinden er in de zeer gevarieerde verzameling dik
wijls goed vergelijkingsmateriaal. Het is een sterk
punt van het museum dat het meer aandacht be
steedt aan het voorwerp dan aan de vormgeving.
De krappe financiën en de geringe mogelijkhe
den tot uitbreiding staan trouwens voorlopig een
betere presentatie in de weg. Toen op 1 oktober
1994 de heer Yperlaan het door 25 jaar geleden
geopende museum heropende, benadrukte hij
het belang van kleine musea voor de samenle
ving: 'Willen zij evenwel publiek blijven trekken,
dan moet constant de aandacht aan modernise
ring worden geschonken'.
Met spanning zal het cultureel beleid van de
nieuwe gemeente Sluis-Aardenburg worden ge
volgd, vooral wat betreft de positie van de mu
sea, want daar staat veel op het spel!