'KLEIN MAAR REIN'; ZEEUWS EN INDISCH WERK VAN BETSIE VAN MANEN IN HET MARIE TAK VAN POORTVLIET MUSEUM TE DOMBURG 153 Jacqueline van Paaschen In Domburg vond op 15 september 1994 de opening plaats van het Marie Tak van Poortvliet Museum. Mr. A.P.R. Jacobovits de Szeged, Nederlands ambassadeur in Washington en achterneef van Marie Tak van Poortvliet, verrichtte de openingsplechtigheid door het hijsen van een lijn met vlaggetjes in regen boogkleuren. 's Avonds, tijdens het diner in het Badhotel, sprak hij de wens uit dat, indachtig Marie Tak van Poortvliet, die zeer vooruitstrevend was, het museum niet alleen stil zou staan bij kunstenaars als Toorop en Mondriaan. Het zou juist in haar lijn liggen om vooruit te zien en bij voorbeeld in de toe komst ook 'kunst om van te rillente tonen. Zijn opdracht aan het nieuwe Marie Tak van Poortvliet Mu seum luidde, verleden, heden en toekomst te laten zien. Eén van de kunstenaars wier werk in 1912 in Domburg werd getoond, was Betsie van Manen. Betsie van Manen leefde kort maar intens. Dit artikel over haar is verre van volledig. Het is slechts een indruk van en een ode aan een avontuurlijke vrouw die gefascineerd werd door de houding en gebaren van mensen. Vooralsnog staan we stil bij het verleden, en wel bij de reconstructie van de Tentoonstelling van Schilderijen DOMBURG, Juli-Augustus 1912, in het kader van het Mondriaan-jaar. Deze tentoon stelling wordt gehouden in een replica van het meest besproken instituut dat Domburg ooit be zat: het Tentoonstellingslokaal van Jan Toorop. Deze replica maakt deel uit van de eerste fase van de oprichting van het Marie Tak van Poort vliet Museum. De reconstructie toont onder meer het werk van beroemde kunstenaars als Jan Toorop, Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerck en Ferdinand Hart Nibbrig. Daarnaast wordt werk van minder bekende kunstenaars getoond. Een aardige bijzonderheid van deze tentoonstelling is namelijk dat de Domburgse Groep destijds be stond uit tal van kunstenaars die in kwaliteit en ontwikkeling sterk uiteenliepen. Zij werden geïnspireerd door het heldere Zeeuwse licht en de schoonheid van Walcheren. Gezamenlijk ex poseerden zij hun werk in het Tentoonstellingslo kaal van Jan Toorop. Evenals in 1912 hangen de traditionele werken vooraan, daarna komen de luministische schilderijen, en tot slot wordt het destijds ultra-moderne cubisme getoond; zo kon het publiek indertijd langzaam wennen aan deze nieuwste kunstuiting. Op de 'traditionele muur' hangen twee teke ningen van de vrijwel onbekend gebleven kun stenares Betsie van Manen1, met daarop een Zeeuws en een Indisch onderwerp. De catalogus uit 1912 vermeldt haar naam vóór die van Piet Mondriaan. Toen ik in 1993 met mijn onderzoek naar de 82 in 1912 geëxposeerde werken begon, waren haar persoon en haar werk voor mij gro tendeels onbekend. Gaandeweg kwam hierin verandering: familieleden van Betsie van Manen gingen op zoek naar foto's en krantenknipsels met recensies van haar exposities; schilderijen, te keningen en schetsen die zij in bezit hadden, werden mij getoond, en langzamerhand werd zij voor mij een boeiende kunstenares. Afb. 1: Van links naar rechts: Betsie, Johanna Catherina (1874) en Hugo (1876) van Manen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 11