PIET RIJKEN
i "b. 1: 'Bakje' met eieren (1981).
167
rok portretten, maar later concentreerde hij zich
>p (Zeeuwse) landschappen en vooral op stille-
ens. Een enkele keer schildert hij in de tijdro-
ende pointillistische techniek.
Thema 's
Zijn onderwerpen vindt Piet Rijken in de natuur
■n in de zaken om hem heen. Met name 'dingen
■vaar de jaren overheen gegaan zijn' (oude en be-
chadigde voorwerpen, afgevallen bladeren, rot
tout, dode dieren) hebben zijn belangstelling. Af
takeling, ouderdom en verval zijn thema's die
aak terugkeren in zijn werk. Daarin herkennen
ve de vanitas-symboliek van zijn illustere voor
gangers.
Rijkens werk is in feite tijdloos. Toch herinnert
'iet sterk aan schilderstukken uit de zeventiende
n achttiende eeuw. Hiermee staat hij in een
lange traditie van (Zeeuwse) meesters, zoals de
loor hem zeer gewaardeerde Adriaen Coorte.
Toewei dus sprake is van een traditionele bena
dering, van parallellen met vroeger, hebben som
mige van zijn schilderijen een soort 'surrealisti
sche of magisch-realistische touch' (dreigende
luchten a la Willink, een viool en een vreemde
modepop op het strand). Gelet op zijn bewonde
ring voor schilders als Raoul Hynckes en Pyke
Koch is dat niet zo vreemd.
Van zijn landschappelijke verbeeldingen noe
men we hier vooral De Schoone Waardin, Het
Nauw van Bath, Gezicht op Veere en met name
De Blauwe Jas. Laatstgenoemd schilderij, eigen
lijk Het Vergeten Portretje geheten, toont een
afgebladderde schuurdeur waaraan een blauw
boerenjasje en een ovaal portretje (van de groot
moeder van de schilder) hangen. Het raampje in
het middengedeelte van de deur geeft ons uit
zicht op rokende fabrieksschoorstenen van de in
dustrie in het Sloegebied. De ruit is gebroken,
een kale, dode tak steekt erdoor naar binnen.
Het schilderij, dat is afgebeeld in het tweede deel
van de Encyclopedie van Zeeland (tussen blz. 496
en blz. 497), laat ons op treffende wijze de te
loorgang van het Zeeuwse landschap zien. De
prijs van de vooruitgang
Van zijn zeer vele stillevens (van heel klein tot
groot formaat) genieten vooral zijn bakjes en
nestjes met eieren grote faam. Ook schilderde hij
stillevens met dode dieren, schelpen, zeewier,
wrakhout, bloesems, flessen, potjes, keukengerei
en boeken.
Eigenzinnig gaat Piet Rijken nu al bijna een
halve eeuw zijn weg. Hij schildert zoals hij is. Ex
poseren doet hij weinig. Vindt het publiek zijn
werk mooi, dan is dat meegenomen. Maar daar
over hoeft hij zich geen zorgen te maken, want
zijn fijne werk wordt in brede kring gewaardeerd.
Behalve in veel particuliere collecties zijn werken
van Rijken in bezit van het Zeeuws Biologisch
Museum, de Provincie Zeeland en het Nederlands
Scheepsvaartmuseum te Amsterdam.
Andere zaken
Naast het schilderen vindt Piet Rijken ook tijd
voor andere zaken. Zo behoorde hij in 1955 met
Liesbeth Messer-Heybroek, Claire Bonebakker,