GEZAG IN HET GEDING; DE VOORMALIGE ILLEGALITEIT IN BEVRIJD ZEELAND TUSSEN SEPTEMBER 1944 EN MEI 19451 15 H.J.C. Termeer Met de bevrijding van een groot deel van Zeeland in november 1944 keerde daar niet automatiscb de status quo van vóór mei 1940 terug. Voorlopig kregen de bevrijde Zeeuwen te midden van oorlog, inun datie en verwoesting op bestuurlijk terrein te maken met de voormalige illegaliteit en diverse oude en nieuwe autoriteiten. Die hadden op hun beurt niet alleen met de vele bijzondere problemen van deze overgangsperiode te kampen, maar betwistten ook op diverse terreinen eikaars bevoegdheden. In meer dere opzichten vertoonden de politieke en maatschappelijke verhoudingen in bevrijd Zeeland destijds een wat ander beeld dan in de rest van het bevrijde zuiden. De specifieke aard van het Zeeuwse verzet In wezen was het de bijzondere geografische po sitie van Zeeland die eerst de afwijkende omstan digheden tijdens de bezettingstijd bepaalde en vervolgens de bijzondere kenmerken van bevrijd Zeeland. Vanwege de strategische ligging tegen over Engeland had de Duitse bezetter de provin cie al in september 1940, ten tijde van de 'battle of Britain', tot Spengebiet uitgeroepen: hij bouwde belangrijke militaire versterkingen aan de Zeeuwse kust en legerde er troepenconcentra ties; bewoners van andere provincies mochten Zeeland slechts met een speciale vergunning be treden en voor officieren van het verslagen Ne derlandse leger werd de provincie tot verboden gebied verklaard. Voor de aard en samenstelling van de illegali teit hadden die vroege maatregelen van de bezet ter grote gevolgen. Allereerst kon Zeeland, an ders clan Noord-Brabant en Limburg, ten gevolge van zijn status van Sperrgebiet geen doorgangsge bied worden voor uit Duitsland ontsnapte krijgs gevangenen, geallieerde vliegers, joden of ande ren die Nederland wilden ontvluchten. Het onderduikwerk bleef daardoor bescheiden en re gionaal van omvang, en werd op den duur geor ganiseerd in de Zeeuwse Trouw-organisatie. Pas eind 1943 werd het onderduikwerk in het ver band van de Landelijke Organisatie (LO) opgeno men, maar een hechte eenheid werd het van wege het isolement van de eilanden niet. Het was niet toevallig dat juist in de met het vasteland verbonden regio's Zeeuwsch-Vlaande- ren en Zuid-Beveland de meeste verzetsinitiatie- ven werden genomen. Voor groepen die zich met sabotage en overvallen bezighielden, was in Zee land eigenlijk te weinig werk te doen. De leden van de aanvankelijk enige knokploeg (KP), die van Oostburg, weken uit naar Brabant en Zuid- Holland., omdat daar meer behoefte was aan hun activiteit. In het voorjaar van 1944 ontstond er weliswaar een tweede KP in Terneuzen, en in westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen vormde zich een sabotagegroep die zich Partizanen Actie Neder land (PAN) noemde, maar het gewapend verzet bleef in Zeeland heel beperkt, waardoor groepen van de Raad van Verzet (RW) in Zeeland nooit van de grond zijn gekomen. Ook in tegenstelling tot overal elders in Neder land, waar militairen al vroeg in de bezettingstijd het voortouw namen bij de organisatie van de Ordedienst, waren het in Zeeland - noodge dwongen - burgers die de OD organiseerden en zich in dat verband op ordehandhaving na de be vrijding voorbereidden. Het betrof burgers die meestal reeds in andere illegale organisaties actief waren of waren geweest. In de loop van 1944 werd tussen OD, LO en Trouw in Zeeland afge sproken, dat deze organisaties na de bevrijding alle in de OD zouden opgaan. Van een diepe kloof tussen een door militairen geleide en in het verzet passieve OD enerzijds en actieve, illegale verzetsorganisaties anderzijds, zoals die zich in Brabant, Limburg en elders ontwikkelde, was in Zeeland geen sprake. De Zeeuwse OD werd al dus bij de bevrijding een organisatie die alle an dere illegale organisaties daadwerkelijk overkoe pelde. Voor de gang van zaken na de bevrijding is dat een belangrijk gegeven. Bevrijding en 'ommekeer': september De bevrijding van grote delen van Zeeland in de herfst van 1944 verliep heel moeizaam. De vero vering van de in september en oktober vooral in West-Zeeuwsch-Vlaanderen fel bevochten zuide lijke oever van de Westerschelde werd eind okto ber gevolgd door de strijd om Zuid- en Noord- Beveland, Tholen en Sint Philipsland. De Duitse tegenstand op Walcheren kon pas begin novem ber worden overwonnen, nadat aanzienlijke de len van het eiland waren overstroomd ten ge volge van geallieerde bombardementen op vitale dijken. Zowel in westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 17