GEZAG IN HET GEDING
trokken bij de LO en het onderwijsverzet) en de
Hulstenaren T. van den Dool (LO en pilotenhulp)
en P.J. Brand (LO en OD) van het gezelschap
deel uitmaakten. Slot bood de commissie aan, ad
viseurs uit de illegaliteit in zijn staf op te nemen.
Kort na deze ontmoeting traden diverse oud-ille
galen in dienst van het MG in deze regio. Phi-
lipse zette zijn werk voort, maar nu als hoofd van
de 'algemene inlichtingendienst' van het MG. De
idvocaat G. Tichelman (OD en LO) werd met in
gang van 16 oktober hoofd van de afdeling inter
nering en zuivering. Van Oeveren werd enige tijd
later tot hoofd van de afdeling pers en bioscoop
oenoemd.
Ook op het terrein van het burgerlijk bestuur
voerde provinciaal militair commissaris Slot een
soepel beleid ten opzichte van de oud-illegaliteit.
Hij handhaafde de burgemeesters die daarvoor
volgens de voormalige illegalen vanwege hun
goede vaderlandse houding in aanmerking kwa
men. Zo sanctioneerde hij dus de door de OD
aangestelde waarnemers en verving of schorste
hij 'slappe' of 'foute' burgemeesters nu ook offi
cieel. Bovendien delegeerde hij aan de burge
meesters enige MG-bevoegdheden, waaronder
het arrestatierecht.
Over de burgemeestersbenoemingen in ooste
lijk Zeeuwsch-Vlaanderen had Slot op 8 oktober
een onderhoud met de uit Brussel overgekomen
mr. LI.P. Linthorst Homan, hoofd van de eerste
sectie van de staf MG. Hem leken de gekozen
oplossingen heel acceptabel, al was in enkele ge
vallen noodgedwongen van de officiële regels af
geweken. 'Maatregelen en ontwikkeling geven
volledig vertrouwen in goede gang van zaken.
Uitstekende verhouding burgerij, overheid en
M(ilitaire) C(ommissaris) ter plaatse zeer duidelijk
merkbaar', zo besloot Homan zijn verslag.
Tegen de tijd dat de hevige strijd om westelijk
Zeeuws-Vlaanderen begon (vanaf 17 oktober),
dat wil zeggen ongeveer een maand na de bevrij
ding van het oostelijke deel, was Slot er daar in
derdaad in geslaagd om de autoriteit van het MG
te vestigen. De vóór zijn aankomst volledig door
cle illegaliteit beheerste situatie had hij naar zijn
hand kunnen zetten. Enerzijds had hij de door de
OD (die term werd alom gebruikt en was hier, in
tegenstelling tot elders in bevrijd gebied, blijkbaar
onbesmet) geschapen toestand op het terrein der
arrestaties en burgemeestersbenoemingen gelegi
timeerd. Anderzijds had hij na enige tijd resoluut
de ontmanteling van de OD geëist en was hij be
gonnen om met name uit het niet-militaire deel
van die OD en zijn leiders het MG-apparaat op te
bouwen. Hoewel de illegaliteit het gezag van de
pmc al eerder had erkend, kostte het Slot en zijn
staf al met al nog een maand om cle macht ook
feitelijk over te nemen. Er was van beide zijden
sprake van een welwillende houding van de lei
ding, en conflicten van betekenis bleven uit. Dat
lijkt ook te verklaren, waarom het in deze pe
riode slechts tot een eerste aanzet van een orga
nisatie van oud-illegalen kwam. Daar was in oos
telijk Zeeuwsch-Vlaanderen pas behoefte aan,
toen het eerdere verzamelcentrum, de OD, ook
feitelijk ophield te bestaan.
Oktober: bevrijding en 'ommekeer'
De Zeeuwse gebieden die in tweede instantie
werden bevrijd waren westelijk Zeeuwsch-Vlaan
deren (vanaf 17 oktober) en cle Zeeuwse eilan
den Tholen, Zuid- en Noord-Beveland en Wal
cheren (vanaf 25 oktober): in cle eerste week van
november waren deze regio's in geallieerde han
den.
In het zwaar getroffen westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen was, aldus De Koeijer in zijn studie
over het Militair Gezag in Zeeland, cle nogal auto
ritair optredende majoor M. Bokhorst, de assistent
van Slot, in tegenstelling tot Slot eerder, onmid
dellijk ter plaatse in de tijdelijke functie van dis
trictsmilitair commissaris (dmc). Hij nam een
groepje niet nader genoemde oud-illegalen in
dienst, stelde veelal plaatselijke OD-commandan-
Afb. 1: Commissaris der Koningin jhr. mr, A.F.C. de Casem-
broot. Documentatiecentrum Zeeuwse Bibliotheek, nr.
707/20.