GEZAG IN HET GEDING 19 namelijk heel terughoudend geweest bij het in schakelen van oud-illegalen bij het MG-bestuur. Met name op het terrein van de arrestaties van politiek verdachten, de ambtelijke zuivering en de politieke Vernieuwing' wilde de in de GOIWN georganiseerde voormalige illegaliteit een meer vooraanstaande rol spelen. Op deze - met name Brabantse - initiatieven werd door Zeeuwse oud-illegalen positief gere ageerd, en de Zeeuwse GOIWN kwam tamelijk snel van de grond. Dat was mogelijk doordat bij de opbouw van de GOIWN op bestaande ele menten werd voortgebouwd. In diverse Zeeuwse plaatsen waren namelijk al sinds eind oktober, begin november 1944 bureaus van cle organisatie Landelijk Herstel ontstaan. Landelijk Herstel was de door de leiding van de LO gesanctioneerde le gale voortzetting van de LO. In deze organisatie werd het werk uit de bezettingstijd gecontinu eerd, maar nu ten behoeve van personen en ge zinnen die ook na de bevrijding materiële onder steuning nodig hadden: gezinnen van omgekomen illegale werkers, van in bezet gebied verblijvende onderduikers enz. De lokale bureaus van Landelijk Herstel werden nu benut om plaat selijke afdelingen van de GOIWN op te bouwen. In de loop van 1945 ging de Zeeuwse GOIWN ongeveer duizend leden tellen, die in ruim dertig plaatselijke kringen waren georganiseerd. In ver gelijking met Noord-Brabant en Limburg telde de GOIWN in Zeeland weliswaar wat meer leden op het totaal van de bevolking, maar met duizend oud-illegale werkers op een bevolkingstotaal van 227.600 inwoners vormde ook in bevrijd Zeeland het aantal illegale werkers niet meer dan een fractie van de bevolking. De eerste Zeeuwse vertegenwoordigers die we op de vroegste centrale vergaderingen van de GOIWN van begin november tegenkomen, zijn allemaal afkomstig uit Zeeuwsch-Vlaanderen, te weten: Goudkamp uit Sas van Gent, T. van den Dool uit Hulst en J. Philipse uit oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Van de Zeeuwse provin ciale raad der GOIWN weten we enkel dat hij als gevolg van de vele verbindings- en evacuatiepro blemen pas eind februari 1945 werd opgericht2. Voorzitter werd de Middelburger ds. M.W. de Kluis en secretaris zijn stadgenoot J.P. Maljers. Als afgevaardigden naar de interprovinciale vergade ring werden aangewezen Maljers voor Walcheren, M.P. Jiskoot voor de Bevelanden en T. van den Dool voor Zeeuwsch-Vlaanderen3. In de Zeeuwse provinciale vertrouwensraad van de GOIWN, die namens de Gemeenschap het contact met de au toriteiten voor zijn rekening nam, hadden zitting De Kluis, Maljers, J. Laporte uit Goes en F. Du bois uit Terneuzen'. Erg actief lijkt de Zeeuwse GOIWN op provin ciaal niveau niet te zijn geweest. Het natuurlijk isolement van de eilanden en gewesten werd nog versterkt door de grote transportproblemen. Een provinciaal gezag kon zich in die situatie nauwe lijks doen gelden, en de grote materiële proble men moesten meestal onder leiding van plaatse lijke autoriteiten worden opgelost. Als commis saris der Koningin was sinds 15 november zonder nadere publieke verklaring de oorpronkelijke commissaris mr. J.W. Quarles van Ufford terugge keerd; waarnemer De Casembroot was daarop bij de pmc in dienst getreden5. Met pmc Slot had de Zeeuwse GOIWN via de nieuwe MG-adviseur voor algemene zaken, de oud-OD-voorman mr. De Casembroot, goed contact. Er vond geregeld overleg plaats en Slot toonde zich voorstander van een stevige ambtelijke zuivering. Op het punt van de ambtelijke zuivering was Quarles veel minder voortvarend dan Slot, maar in het alge meen was de verhouding tussen MG en Quarles toch redelijk. De oud-illegale pers Zeeland had in de bezettingstijd volgens opgave van Winkel elf illegale bladen geteld. Ook na de bevrijding nam de oud-illegale pers een vooraan staande positie in. In bevrijd Zeeland verschenen ten minste zes oud-illegale bladen en zowel in de dagbladpers (vier van de acht dagbladen) als in de overige pers (twee weekbladen) was hun aan deel dominant. In Goes vinden we na de bevrij ding (29 oktober) "twee dagbladen van illegale herkomst: Vrij Goes, dat tot begin december ver scheen, en Vrije Stemmen uit de Ganzestad, dat na 20 februari 1945 Vrije Stemmen, dagblad voor Zeeland ging heten. Vrije Stemmen uit de Ganze stad bleef op verzoek van het MG en de waarne mend burgemeester uitkomen - bij gebrek aan een aanvaardbare vooroorlogse krant. Pas begin april 1945 verscheen als nieuwe uitgave voor- bevrijd Zeeland het protestants-christelijke Zeeuwsch Dagblad, dat de plaats innam van het na 1 januari 1943 gecontinueerde en daarom ver boden blad De Zeeuw. In Middelburg verscheen na de bevrijding op initiatief van de gezamenlijke illegale pers het dagblad De Vrije Zeeuw-, in Terneuzen kwam een editie voor Zeeuwsch-Vlaanderen uit. Begin april ging de Middelburgse Vrije Zeeuw op in het Zeeuwsch Dagblad. Volgens De Koeijer speelde het Militair Gezag in Zeeland een actieve rol bij het opvullen van het vacuüm dat door het ver bod van vele vroegere bladen was ontstaan. Het MG stimuleerde de uitgave van nieuwe bladen en kende de voormalige medewerkers van de ille gale pers een vooraanstaande rol daarbij toe. Dat begin april 1945 ook de na de bevrijding verbo den Provinciale Zeeuwsche Courant - de grootste krant van Zeeland weer mocht uitkomen, zij het onder ander beheer en onder toezicht van

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 21