20 GEZAG IN HET GF.DIV een commissie van bijstand, past in het patroon dat ook de rest van het zuiden te z.ien gaf: di verse aanvankelijk verboden vooroorlogse bladen keerden in het voorjaar van 1945 terug onder commissies van toezicht. Een aparte plaats werd ingenomen door twee opiniebladen waarin oud-illegalen de dienst uitmaakten: de in Middelburg verschijnende Zeeuwse editie van De Waarheid en het Vlis- singse blad De Scheldebode. Beide bladen toon den zich heel radicaal in hun kritiek op de oude en nieuwe autoriteiten, en het Militair Gezag volgde vooral De Scheldebode met veel argwaan, In het geval van De Scheldebode vaardigde het Militair Gezag in april 1945 zelfs een verschij ningsverbod uit, omdat dit blad door zijn onge zouten kritiek de handhaving van de openbare orde zou bedreigen. Terend op eigen papiervoor- raden wist De Scheldebode zijn bestaan overigens nog tot in augustus 1945 te rekken. Zuivering en bestuursvoorziening Het Militair Gezag had als één van de belangrijk ste taken, in pas bevrijd gebied orde op zaken te stellen in het burgerbestuur. Ook pmc Slot had van de regering instructies gekregen om tegen bepaalde functionarissen voorlopige zuiverings maatregelen te treffen en in hun plaats tijdelijk anderen te benoemen. Zo staakte hij bij zijn aan komst op Walcheren begin november 1944 jhr. mr. J.W. Quarles van Ufford als commissaris dei- Koningin. In diens plaats stelde hij voorlopig het lid van het college van Gedeputeerde Staten en tevens gewestelijk commandant van de OD, jhr. mr. A.F.C. de Casembroot, als waarnemend com missaris der Koningin aan. Lang duurde die ver vanging overigens niet. Quarles beklaagde zich meteen over zijn staking bij de regering in Lon den en al medio november werd de maatregel ongedaan gemaakt: Quarles bleek ten onrechte gestaakt en keerde terug op zijn post. Gedepu teerde De Casembroot maakte graag plaats en trad zoals gezegd in dienst van het Zeeuwse MG. Wat de burgemeesters betreft, zijn over de praktijk en de uitkomsten van de voorlopige zui vering en tijdelijke bestuursvoorziening voor Zee land eerdere onderzoeksresultaten beschikbaar. Van den Heuvel en Ligtermoet stelden in hun stu die namelijk vast dat in de Zeeuwse gemeenten uiteindelijk slechts 44 van de 97 vooroorlogse burgemeesters in hun functie terugkeerden; 26 waren continu in functie gebleven, 18 waren tij dens de bezetting ontslagen. In de 53 overige ge meenten werd in 17 gevallen de loco-burgemees ter van mei 1940 tot waarnemer benoemd en in 36 gevallen een nieuwe waarnemend burgemees ter. Dat was vaak een buitenstaander, maar soms ook een wethouder, een raadslid, de gemeente secretaris of de wél aangebleven of terugge keerde burgemeester van een buurgemeente. Ui deze gegevens blijkt dat in Zeeland weliswaa nog niet de helft (45%) van de 'oude' burgemees ters op den duur terugkwam, maar ook dat in tei minste 60% van de gevallen ofwel de 'oude' bur gemeester ofwel de 'oude' loco-burgemeester te rugkeerde. Ook in Zeeland was de stuwkracht van het MC nodig om de burgemeesterszuivering door te zet ten. De Koeijer typeert de situatie met de uitlating van pmc Slot, dat 'de zaak op de provinciale grif fie stil lag; als ik bijvoorbeeld de zuivering daar aan had overgelaten, zou het nog wel een hal jaar langer geduurd hebben voordat die zaak ge regeld zou zijn'. Mede op aandrang van Slot in stalleerde commissaris der Koningin Quarles van Ufford begin december een onderzoekscommis sie voor de zuivering van burgemeesters. Na wat geharrewar kon Slot aan zijn MG-baas Kruis mel den dat die commissie de burgemeesterszuivering in heel Zeeland voor haar rekening zou nemen. De commissie stond onder leiding van de presi dent van de arrondissementsrechtbank in Middel burg, mr. Th. Portheine, en telde naast een ge meentesecretaris en een burgemeester één vertegenwoordiger uit de voormalige illegaliteit. Dat was P. de Kam, die zowel in de Zeeuwse LO als in de Zeeuwse OD een vooraanstaande rol had gespeeld6. Al in de fase tot medio februari 1945 ontplooide de commissie-Portheine veel ac tiviteiten. Elke week vergaderde zij in een be paalde regio en hoorde daar de indieners van de klachten, getuigen en beklaagden, en rappor teerde aan de commissaris der Koningin. Deze werkwijze riep weinig kritiek op van de kant van het burgemeesterskorps, maar binnen de com missie ontstond al in december een belangrijk verschil van mening, omdat oud-illegaal werker De Kam de beoordelingen te mild vond. Hij vreesde dat, als de commissie zo doorwerkte, geen enkele burgemeester verwijderd zou wor den. De Kam vond dat de commissie de commis saris der Koningin ook zou moeten kunnen advi seren een burgemeester te vervangen als deze, al dan niet als gevolg van zijn gedrag tijdens de be zetting, het vertrouwen van de bevolking had verloren. Dat was ook het standpunt van de GOIWN en in meerdere gevallen ook de praktijk van het eerste zuiveringsbeleid van pmc Slot ge weest. Maar De Kam en de GOIWN moesten in de burgemeesterszuivering, die onder leiding van de commissaris der Koningin op gang kwam, bakzeil halen. Dat kwam doordat de bevoegd heid van de commissaris der Koningin en van het MG om een burgemeester te verwijderen op grond van gebrek aan vertrouwen bij de bevol king, steunde op het Besluit Tijdelijke Voorzie ning Bestuur Provinciën en Gemeenten Staats blad, E86). De commissie mocht de burge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 22