VROEGE SPOORWEGPLANNEN Afb. 1: Algemeen plan, 'aantoonende de rigting des spoorwegs'. RAZ, archief Van Lynden, inv.nr. 44. waterstaatkundige werken en aanleg van een spoorlijn van Middelburg naar Venlo met een zij tak van Middelburg naar Vlissingen. Op 11 maart 1846 werd in verband daarmee tussen de Minis ters van Binnenlandse Zaken en Financiën een overeenkomst met de concessionaris gesloten en bekrachtigd. Als voorwaarden voor de uitvoering van het plan had Dronkers voorgesteld, dat bin nen drie maanden vijf ton goud in effecten zou worden gedeponeerd, dat in overleg met het Mi nisterie van Binnenlandse Zaken een definitieve tracering van het spoor zou worden vastgesteld en ten slotte dat er binnen één jaar een solide vennootschap onder firma of onder rechtsper soonlijkheid zou worden opgericht ter garantie van de uitvoering van het werk. Bovendien zou den de afdamming van de waterwegen en de aanleg van de spoorlijn binnen één vennootschap worden ondergebracht. De door Dronkers voor gestelde bepalingen werden in de overeenkomst overgenomen, maar zij- werden aangevuld met een aantal bepalingen die voor de geïnteres seerde vermogensverschaffers niet aantrekkelijk waren; die waren namelijk onder meer gericht op het verbeteren van oude of het bouwen van nieuwe verdedigingswerken en het aanleggen van de spoorlijn op breed spoorwaardoor de aansluiting met het Duitse en Belgische spoornet werd bemoeilijkt. Dronkers verzocht diverse malen om aanpas sing van de voorgeschreven spoorwegbreedte, omdat met name de buitenlandse investeerders hierop aandrongen. Als gevolg van deze proble men werd door Dronkers driemaal een verzoek ingediend tot verlenging van de periode voor borgtocht. De spoorwegpionier werd hierbij ge steund door de Zeeuwse gouverneur Van Vreden- burg. Met het oog op financiering van de werken had Dronkers contacten met een aantal buiten landse investeerders, waaronder M. D'Harcourt,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 4