SIGNALEMENTEN
36
V. Enthoven, 'The closure of the Scheldt: closure,
what closure? Trade and shipping in the Scheldt
Estuary, 1559-1609'. In: I3. Holm, J. Edwards
(red.), North Sea ports and harbours - Adapta
tions to change. Second North Sea History Confe
rence, Eshjerg 1991 (Esbjerg 1992) biz. 11-38.
De Leidenaar Victor Enthoven behoort tot de
weinige historici die zich bezighouden met de
economische geschiedenis van Zeeland. Zijn dis
sertatie over de Zeeuwse handel en scheepvaart
vanaf het begin van de Opstand tegen Spanje tot
aan de hervatting van de oorlog in 1621, welke
steunt op uitgebreid onderzoek in onder andere
het archief van de Staten van Zeeland en dat van
de Zeeuwse Rekenkamer, nadert haar voltooiing.
In het artikel over de 'afsluiting' van de Schelde
na de verovering van Antwerpen door de Span
jaarden in 1585, de schriftelijke neerslag van een
lezing die hij in 1991 in Esbjerg voor een gehoor
van 'Noordzee-historici' hield, presenteert hij een
aantal voorlopige resultaten van zijn promotieon
derzoek.
Werd de Schelde werkelijk afgesloten? Op deze
vraag wil Enthoven in zijn artikel een antwoord
geven. Hij begint zijn verhaal met de Vrede van
Cateau-Cambrésis in 1559, die een einde maakte
aan de oorlog tussen Philips II en de Fransen en
waardoor de voor Middelburg belangrijke handel
met Frankrijk hervat kon worden, en met het sta
pelrecht op wijnen uit Frankrijk en Spanje dat
Middelburg in 1559 de facto verwierf. Met het be
gin van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) tus
sen de Republiek en Spanje eindigt zijn artikel.
Volgens Enthoven is de bewering van W.S. lin
ger, oud-rijksarchivaris in Zeeland, dat de rede
van Walcheren vóór 1572 hoofdzakelijk functio
neerde als voorhaven van Antwerpen, rijp voor
de mestvaalt van de geschiedenis. Uit de weinige
beschikbare gegevens over de scheepvaart naar
Antwerpen concludeert Enthoven dat de scheep
vaart naar de rede van Walcheren grotendeels be
stemd was voor Zeeland en niet voor Antwerpen.
Zeeland had economisch gezien een onafhanke
lijke positie van de Scheldestad en had als be
langrijkste handelsprodukten zout, vis en wijn. Al
voor de val van Antwerpen kwam hier echter de
klad in.
Vanaf 1572 controleerden de opstandelingen
de handel en scheepvaart over de Schelde. Han
del met de Zuidelijke Nederlanden bleef mogelijk
na betaling van invoer- en uitvoerrechten, con-
vooien en licenten. De opbrengsten uit deze
heffing werden gebruikt ter financiering van de
oorlogvoering te water tegen dezelfde handels
partner. De convooien en licenten maakten de
handel via Zeeland duurder, met als gevolg dat
Vlaamse kooplieden de voorkeur gaven aan ver
scheping van hun goederen via hun eigen zeeha
vens. Men kon alleen gedwongen worden via
Zeeland te handelen als de marineblokkade van
de Vlaamse havens sluitend was. Hoe effectiever
deze blokkade was, des te meer scheepvaart ging
via de Schelde naar de Zuidelijke Nederlanden,
des te hoger waren de belastingopbrengsten en
des te meer geld kwam beschikbaar voor de ma
rine die vervolgens beter in staat was de havens
af te sluiten. Zeeland werd, nu wel, een buiten
haven van Antwerpen. Bij Lillo werden de goede
ren naar en van Antwerpen verscheept.
In plaats van een lossere relatie zorgde de val
van Antwerpen voor hechtere handelsbetrekkin
gen tussen Zeeland en de Zuidelijke Nederlan
den. Na de opheffing van de blokkade van de
Schelde in 1587 tot aan het begin van de Trèves
in 1609 zou, met uitzondering van 1600, de rivier
openblijven voor de handel en scheepvaart. De
wederzijdse economische afhankelijkheid was te
groot om een oorlog dit te laten doorkruisen.
L.R. Priester
J.N. Houterman, Osttruppen in westelijk. Neder
land. Sovjetmilitairen en Panjepaardjes in Zee
land 1943-1944. Middelburg 1993- 56 bladzijden.
ISBN 90-73921-02-3.
Dit boek gaat over soldaten die afkomstig waren
uit de Sovjetunie, ingelijfd waren in het Duitse le
ger en tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zee
land gelegerd waren. Bij hun inval in Rusland
maakten de Duitsers miljoenen krijgsgevangenen,
van wie er velen verhongerden. Sommigen kozen
uit lijfsbehoud ervoor dienst te doen in het Duitse
leger. Ongetwijfeld zijn er ook soldaten geweest
die bewust kozen voor het nationaal-socialisme.
Het lot van de 'Russen' in het Duitse leger is hard
geweest: de Duitsers zagen hen niet voor vol aan
en na de oorlog werden zij zonder pardon aan
Stalin uitgeleverd; als verraders van het vaderland
stond hun ten minste vijf jaar werkkamp te wach
ten. De moeilijkheid bij het schrijven van een
boek als dit is het gebrek aan bronnen. Dat is
duidelijk te merken wanneer men het boek leest.
De Duitse militaire archieven bieden veel infor
matie over legereenheden, compleet met numme
ring en plaatsvermelding. Deze gegevens maken
het eerste gedeelte van het boek moeilijk lees
baar. Als voorbeeld haal ik een paar zinnen aan
over het Armenisches Infanterie-Bataillon 809
(Feldpostnummer 33705): 'De commandopost
kwam 4 km n.w. Borssele. Eén compagnie werd
op Noord-Beveland gelegerd. Het bataljon werd
ingedeeld bij het Grenadier-Regiment 128 van de