50 ITHAl niet de verheerlijking van de overwinning cen traal, maar juist het afwijzen van het oorlogsge weld en de sympathie voor de verliezers, de Tro janen. Voor het eerst leken de fiere, eerlijke Hector en de wijze, menselijke koning Priamus uit een beter hout gesneden dan de wrokkige Achilles en Agamemmon. Homerus zou in zijn psychologische keuze meer Trojaan dan Griek zijn, of, beter nog, in zijn afkeer van de strijd neemt hij afstand, staat hij bo ven de partijen. Later kwam ik in een boek van Latacz' het idee tegen dat het feit dat Homerus de Trojanen nergens 'barbaroi (buitenlands spreken den)' noemt, een aanwijzing kan zijn dat de sage van de Trojaanse oorlog oorspronkelijk niet als internationaal maar als nationaal conflict was ge concipieerd. Troje zou immers aan de kust van Klein Azië liggen, waar veel Griekse (Ionische) kolonies lagen. Calasso10 stelt weer andere dingen centraal, zo als het uitsterven van de helden die handelden onder de goddelijke inmenging van het noodlot, de roem van de enkeling (Achilles) en het beeld van dé vrouw (Helena) waarin de noodlotslijnen samenvallen, en tenslotte het licht van de nieuwe tijd en een mens op de overgang daarvan: Odys seus, die nadenkt en eigen lijnen uitzet. Odysseus is de laatste held en mens tegelijk, waardoor we ons met hem kunnen identificeren. De historische context Vele auteurs blijven binnen de klassieke opvat ting over de historische context van Homerus en zijn werk, zoals Latacz" Bengtson, Finley, Mallory en Chadwick12. Globaal komt het hierop neer dat de Indogermaanse stam van de Grieken rond 2000 voor Christus het Balkanschiereiland bin nentrok. Ze ontwikkelden hun cultuur door con frontatie met oostelijke culturen en Egypte en ze beleefden een bloeiperiode na overname van de Minoïsche beschaving op Kreta (Knossos) in de vijftiende eeuw voor Christus. Van deze cultuur werd het schrift, het lineair B, overgenomen, dat de invloed van de centrale overheid op politieke, economische en militaire processen versterkte. De Myceense of beter Aechaeïsche (zoals een deel van cle Grieken die tijd benoemde) periode liep van 1600 tot 1200 voor Christus. Daarna traden veiwoestingen op, in verband gebracht met dreiging van zeevolken en de Dori sche volksverhuizing, die overigens de continuï teit van de Griekse bewoning niet aantasten. De zogenaamde 'donkere eeuwen' 1200 - 800 voor Christus) traden in, waarin sporen van het schrift verdwenen en archeologische vondsten mager waren. Het ging echter niet alleen maar om verval, maar ook om herschikking van macht en middelen rond kleinere aristocratische eenhe den. In de nieuwe organisatie van de Griek e maatschappij was geen plaats meer voor suprar - gionale machten. Ook de opkomst van het ijzer en de introduktie van het Griekse alfabet wijzen op vooruitgang. In dit reconstructieproces speelde de adel een leidende rol en zijn identiteit werd versterkt dot een terugblik op en besef van een roemrijk verlt - den. In dit krachtenspel heeft de Ilias van Home rus een plaats. Vermoedelijk stond Homerus dief bij de Griekse adel. Op de legende die over Hc merus bestaat, kunnen we niet afgaan. Maar Ho merus en de Griekse identiteit horen in dez klassieke opvatting bij elkaar. De Keltische connectie Vanaf 1800 verschijnt er echter een klein groep fakkeldragers die hier een totaal andere v sie op hebben: Vosz, De Grave, Cailleux, Gideo en Wilkens. Zij menen dat de Ilias en de Odyssee behoren tot het Keltische culturele erfgoed waarin de druïden hun kennis exclusief hielde door mondelinge overdracht en inwijding. In di zin bevatten de Ilias en de Odyssee voor de lee verborgen betekenissen. De Trojaanse oorlog zou volgens hen plaat hebben gevonden aan de Atlantische kust. Troj: zou vlak bij het Engelse Cambridge (Gog Mago: Hills) hebben gelegen, Ithaka bij het Spaanse Ca diz. Odysseus zwierf rond op de Noordzee en cl Atlantische Oceaan tot aan het Caraïbisch gebied De genoemde auteurs beroepen zich in de tek sten van Homerus op de beschrijvingen van d> oceaan, de getijden, het klimaat, de vegetatie, dt dijken, het vee, het voedsel, het voorkomen van paarden en strijdwagens en het cremeren var doden (Keltisch gebruik). Verder zouden vee namen van plaatsen en rivieren in deze streken direct zijn afgeleid van de namen die in het werk van Homerus voorkomen (etymologie). Met name Wilkens gaat ook nog in op historische, religieuze en filosofische aspecten, waar we nog op terug zullen komen. Het boek van Wilkens, Where Troy once stood, werd in Engeland en Ne derland enorm populair en dat is begrijpelijk, want het biedt de argeloze lezer een groot hou vast en een nieuwe nationalistische visie. Niet ge hinderd door lastige wetenschappelijke twijfel en gebruik makend van de vele onduidelijkheden zet hij de lezer op het spoor van een grote Euro pese Keltische cultuur, biedt hij een pakkende historische samenhang en lost hij het mysterie van Homerus op. We gaan maar even voorbij aan de irritatie die hij oproept door zijn visie ten onrechte geheel nieuw te noemen en het feit dat mysteriën zich niet laten oplossen, behalve als dat duidelijk bedoeld is, zoals bij een detectiveroman. Ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 12