56
ROOFVOGEi 3
van bepaalde pesticiden in de jaren vijftig en zes
tig, de gevolgen van landschappelijke veranderin
gen, de veranderende houding van de mens ten
opzichte van de roofvogel èn het feit dat het veel
roofvogels de laatste jaren beter gaat. Overigens
is het beslist nog niet overal koek en ei tussen
mens en roofvogel, ook niet in onze contreien: il
legaal afschot en het rapen van eieren, om maar
eens wat te noemen, komen nog steeds voor. Nu
het een aantal soorten beter gaat, wordt de roep
om legale bestrijding ook weer sterker. Het is
blijkbaar voor sommigen nog steeds moeilijk om
roofvogels de plek te gunnen die hun toekomt!
Misschien zijn wij te veel gewend geraakt aan het
idee dat alleen wij, ook in de natuur, de lakens
uitdelen
Soortbeschrijvingen
Wespendief (Pernis apivorus)
De wespendief is in vele opzichten een vreemde
eend in de roofvogel-bijt. Zo verblijft hij als één
van de weinige Nederlandse roofvogels 's winters
in tropisch Afrika en bestaat zijn voedsel voorna
melijk uit ongewervelden, waaronder - inderdaad
- wespen een belangrijke plaats innemen. In Ne
derland is de wespendief een tamelijk schaarse
broedvogel van wat grotere bosgebieden, vooral
in het diluviale deel van het land. Deze vogel
bouwt een eigen nest op zo'n veertien meter
hoogte. De stand in Nederland is in de loop van
deze eeuw gestegen ten gevolge van de toegeno
men hoeveelheid geschikt bos.
Voor zover bekend heeft de wespendief in
Zeeland nooit gebroed. Wel worden elk voor- en
najaar doortrekkers gezien, met name in mei en
in augustus-september. Vooral bij aanhoudende
zuidoosten-winden dwalen geregeld exemplaren
af tot in het Zeeuwse, die vooral langs de kust en
bij dijken langs de grote wateren worden opge
merkt. In Zeeuwsch-Vlaanderen wordt de soort
tegenwoordig ook geregeld waargenomen in de
zomermaanden. Waarschijnlijk gaat het vooral om
rondzwervende exemplaren van de groeiende
Vlaamse populatie. In de bossen bij Hulst werden
de laatste jaren zelfs baltsende wespendieven ge
zien; wellicht zal de soort hier in de toekomst tot
broeden kunnen komen.
Zwarte wouw (Milvus migrans)
De zwarte wouw broedde waarschijnlijk tot en
kele honderden jaren terug in Nederland, maar
de dichtstbijzijnde broedplaatsen liggen nu in
Duitsland en af en toe in Vlaanderen. Over het
algemeen gaat de soort hier in aantal vooruit en
verschuift het broedareaal steeds verder richting
Nederland. Zwarte wouwen broeden in bomen
bij waterrijke gebieden met kolonies van water
vogels, zoals meeuwen. Bij een voortgaande po
sitieve ontwikkeling lijkt vestiging in de Zeeuwse
delta niet uitgesloten. Een voorbode hiervan was
wellicht de - mislukte - broedpoging van eei
paartje zwarte wouwen in 1987 in de Biesboscl
Momenteel is de zwarte wouw in Zeeland een
zeer schaarse doortrekker. De meeste waarne
mingen worden gedaan in april en mei, voorri
bij aanhoudende zuidoosten-winden. In Wes -
Zeeuwsch-Vlaanderen en de Walcherse kust
streek is de kans op een ontmoeting het groots
In het najaar is de soort schaarser, vermoedelij
omdat dan een meer oostelijke trekweg wore
aangehouden. Hoewel de hoofdmacht in tropisc
Afrika overwintert, wordt soms een enkel exem
plaar in wintertijd gezien.
Rode wouw (Milvus milvus)
Van de rode wouw staat vrijwel zeker vast dat h j
tot aan het begin van de negentiende eeuw i s
Nederland broedde. Of de vogel dat ook in Zee
land deed, is niet bekend. Momenteel wordt Ne
derland vanuit aangrenzende Duitse broedpopu-
laties geherkoloniseerd. Dit proces verloopt traag,
deels omdat een aantal Nederlandse broedvogel.
door vergiftiging om het leven is gekomen. I
Vlaanderen broedt de soort incidenteel tot op en
kele kilometers van Zeeuwsch-Vlaanderen. Ooi
hier is het broedsucces vooralsnog miniem.
In Zeeland is de rode wouw momenteel eer
schaarse doortrekker in voor- en najaar. Het aan
tal waarnemingen per jaar schommelt de laatste
jaren tussen vijf en dertig. De meeste waarnemin
gen worden in de maanden april en mei gedaar
en betreffen vooral onvolwassen vogels van de
Midden-Europese broedpopulatie die rond de
Middellandse Zee overwintert hebben en nu 'op
het gemakje' rondzwerven zonder tot broeden
over te gaan. De meeste waarnemingen worden
in de duinstreek en in Zeeuwsch-Vlaanderen ge
daan. In laatstgenoemde regio wordt de soort ir
sommige jaren ook 's zomers gezien. In augustus
neemt het aantal waarnemingen weer toe (we
derom vooral in het Zeeuwsvlaamse), maar de
aantallen blijven duidelijk onder die van het
voorjaar. Als de huidige positieve trend doorzet,
zal de komende jaren vooral Zeeuwsch-Vlaande
ren binnen het potentiële broedgebied van de
rode wouw gaan vallen. Gezien zijn voorkeur
voor heuvelachtig terrein zal het vermoedelijk
nooit een 'echte' Zeeuwse broedvogel worden.
Andere componenten uit de broedbiotoop, zoals
verspreide bebossing en graanakkers, zijn, met
name in de Braakman en nabij Hulst, wel aanwe
zig.
Zeearend (Haliaeetus albicilla)
De zeearend, een enorme roofvogel met een
spanwijdte van bijna 2,5 meter, broedde tot de
zeventiende eeuw in Nederland. Daarna is hij
verdwenen. Momenteel broedt de vogel vrijwel