ROOFVOGELS 57 Afb. 2: Torenvalk op de uitkijk nabij de Koude- kerkse Inlagen (Schou wen), winter 1992. Foto: Aylin Erkman. nergens meer in West-Europa. Jacht, biotoopver nietiging en, meer recentelijk, voedselvergiftiging zijn de belangrijkste boosdoeners. De dichtstbij zijnde huidige broedplaats is Oost-Duitsland. In Nederland is de soort nu een zeldzame doortrek ker en wintergast. In Zeeland is de zeearend al lange tijd een zeldzame, onregelmatige doortrekker en winter gast. Vooral in trek zijn de grote wateren, die rijk zijn aan voedsel in de vorm van vis en watervo gels zoals eenden en meerkoeten. De meeste kans op een ontmoeting met de grootste roofvo gel van onze streken maakt u in de Grevelingen en op Saeftinghe. In sommige jaren overwinteren hier één tot enkele, meest onvolwassen vogels. Geschikt broedgebied in de vorm van uitge strekte bossen ontbreekt in onze streken. De re cente stijging van het aantal waarnemingen in Zeeland heeft wellicht te maken met een voor zichtige recente toename van het aantal broedpa- ren in Scandinavië en Oost-Duitsland. Of de vi sioenen van Nederlandse natuurbouwers, die de soort als broedvogel in de toekomstige ooibossen langs de grote rivieren en de moerassen van het oostelijk Deltagebied zien terugkeren, ooit be waarheid worden, is een vraag waarop onze ge neratie waarschijnlijk het antwoord schuldig zal blijven. Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) Kiekendieven zijn tamelijk grote en langzame roofvogels, die hun uit kleine tot middelgrote dieren bestaande prooi laag over de grond vlie gend bejagen. Alle soorten nestelen op de grond en komen vooral in open terrein voor. Van de drie kiekendieven is de bruine het sterkst aan een moerassige biotoop gebonden. Meestal broedt en foerageert de vogel in rietland. In Ne derland komt de bruine kiekendief als broedvo gel voor in moerassen, open polders en duinen. In de loop van deze eeuw is het aantal broedpa- ren gedaald, maar het vrijkomen van een ge schikte broedbiotoop in de IJsselmeerpolders heeft deze trend deels onderbroken. De meeste Nederlandse bruine kiekendieven overwinteren in Zuidwest-Europa en Noordwest-Afrika. In Zeeland gaat het de bruine kiekendief mo menteel goed. Het aantal broedparen vertoont vanaf het begin van de jaren zeventig een stij gende lijn. Hoe het de soort daarvoor verging, is niet goed bekend. Wel weten we dat de aantallen ten gevolge van illegale vervolging niet op een natuurlijk peil lagen. De laatste jaren broeden zo'n honderd a honderdvijftig paar bruine kie kendieven in de provincie. Daarmee is de vogel de op één na talrijkste broedende roofvogel in de provincie. Belangrijke broedgebieden zijn de riet- rijke kreken van Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid- Beveland, hoge schorren (met name Saeftinghe) en ruig voormalig schor in het Markiezaat en de Grevelingen. In toenemende mate broedt de bruine kiekendief ook op akkers. Belangrijke

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 19