112 ARCHEOLOGICA ZELANDICA f :S:v::AW' 'W7 ;c;v Afb. 4: Fragmenten van zestiende-eeuws luxe glaswerk; bodemvondsten Sandenburgh 1955. Gemeente-archief Veere. rende eb- en vloedstromen is naderhand veel van de herkenbare belijningen van sloten en kavels verdwenen. Aan de rand van de kreek kwam ver volgens in 1948 enig muurwerk in het zicht, dat verder niet uitgebreid onderzocht is. In 1955 deed er zich dus een gelegenheid voor het ter rein wetenschappelijk te onderzoeken. Er was sprake van om na de opgraving alle in de grond aanwezige muurresten en funderingen uit de grond te verwijderen, maar door een aangepaste gewaskeuze is dat gelukkig niet gebeurd. Het ter rein geniet momenteel bescherming in het kader van de Monumentenwet, het Bestemmingsplan Beschermd Stadsgezicht en door de omzichtig heid waarmee de pachter/eigenaar het bewerkt. Thans is er wel heel veel fantasie voor nodig om in het terrein nog iets van het glorieuze San- denburgh-complex te herkennen. Literatuur Het 'testament' van Adriaan Bommenee. Werken uitgege ven door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der We tenschappen, dl. 4. Middelburg 1988. Broecke, J.P. van den, Middeleeuwse kastelen van Zeeland. Delft 1978. Ermerins, J., Eenige Zeeuwsche Oudheden. Zandenburg. Middelburg 1786. Midavaine, J.H., 'De stijfselfabriek op het terrein van kas teel Zandenburg bij Veere.' De Wete 2 (1992), 11-13. Renaud, J.G.N., 'Zandenburg Zeeland'. In: Berichten ROB 7 (1956), 95-108. Verweij, H., 'Zandenburg en de bergjes van Zanddijk'. Cas- tellogica II (1984), 39-51. Noten 1. Koch OHZ no. 724, 725 ('Symon laycus de Zandijc ipso ligitimos heredes non habente') en 762 ('Symone de Zandijc sine herede masculo decedente'). 2. De torenberg van Sandenburgh kennen we van recon structietekeningen en beschrijvingen van ooggetuigen. Ook wordt op kaartmateriaal uit de Franse tijd en later een rond omgracht perceel aangegeven. Grondboringen door het Provinciaal Depót voor Bodemvondsten in 1983 heb ben aangetoond dat er inderdaad op die plaats een berg gelegen heeft. 3. Renaud (1956) p. 102. Hij baseert zijn vermoeden on der meer op het feit dat er geen blauw-grijs (dat vanaf circa 1400 geheel vervangen is door het roodbakkende) aardewerk meer aangetroffen werd tijdens de opgraving. Hij dateert het gevonden aardewerk, dat op twee vind plaatsen in één hoek van het kasteel werd aangetroffen, in de tweede helft van de vijftiende eeuw. 4. Bij surveys van een noordelijker deel van het kasteel terrein wordt blauw-grijs aardewerk nog wel frequent (ge concentreerd) aangetroffen; dit betekent dat er al veel eer der in de dertiende eeuw bewoning moet zijn geweest. Deze vondsten zijn mogelijk in verband te brengen met de bewoning op de bijbehorende hofstede(n). 5. Vóór 1300 schijnen dergelijke kastelen in Zeeland nog niet voor te komen. Vriendelijke mededeling B. Oele. 6. Van den Bergh OHZ nr. 468. 7. Zie: Van den Broecke (1978), p. 67. 8. De oude Chronijcke ende Historiën van Zeelandt I p. 38. Antwerpen 1551. 9. I. Tirion, Tegenwoordige Staat p.241. Amsterdam 1751. 10. Veiweij (1984), blz. 43-44. 11. Op. cit., p. 185. 12. Op. cit., p. 80-81. 13. RAZ, inv. 39 nr. 113 A en ARA, Archief Nassause Do- meinraad nr. 108.20 9989 B. Gegevens ontleend aan Mida vaine (1992).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 38