WALCHERSE BOEREN IN DE NOORDOOSTPOLDER
De herverkavelingen in Zeeland stonden niet
op zichzelf. De sociaal-democratische minister
van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
S.L. Mansholt voerde tussen 1945 en 1957 (toen
hij Europees landbouwcommissaris werd) een
beleid gericht op herstructurering van de land
bouw. Mansholts grootste zorg betrof het voort
bestaan van de Nederlandse landbouw en het
welzijn van de landbouwers. Mansholt was een
telg uit een vermaarde familie van progressieve
Groninger boeren en verkreeg in 1936 een land
bouwbedrijf in de Wieringermeer. Hij groeide op
in een periode waarin de landbouw in Nederland
in een permanente crisis verkeerde. Eenmaal mi
nister geworden, poogde hij de landbouw struc
tureel te verbeteren. Niet langer mochten land
bouwers de eerste slachtoffers van economische
achteruitgang zijn, zoals vanaf het midden van de
negentiende eeuw steeds het geval was geweest.
In de praktijk kwam Mansholts beleid erop neer
dat er minder boeren moesten komen, en dat de
overblijvende landbouwers bedrijven tot hun be
schikking moesten hebben waarop een inkomen
te verdienen viel dat vergelijkbaar was met wat
buiten de landbouw gebruikelijk was. Kortom: de
landbouwers moesten meedelen in de stijgende
welvaart. Kleine bedrijven moesten vergroot wor
den. De duizenden bedrijfjes van enkele hectaren
moesten verdwijnen. Tien a twaalf hectare werd
gezien als de minimale grootte voor een verant
woorde exploitatie.
Min of meer gedwongen door de grote oor
logsschade werd op Walcheren begonnen met
het in de praktijk brengen van het nieuwe beleid.
Op Walcheren werd naarstig gezocht naar boeren
die bereid waren naar de Noordoostpolder te ver
trekken om zodoende plaats te maken voor de
achterblijvers. Dat viel niet mee. De Walcherse
boerenbevolking was gehecht aan tradities. Haar
levenswijze was doorspekt met rechtzinnige vor
men van protestantisme en haar wijze van lancl-
bouwen blonk niet uit door een omarming van
mechanisering en vernieuwing. Velen waren dan
ook te zeer gehecht aan het vertrouwde om de
sprong te durven wagen, hoezeer het land ook
verwoest was. In en om het zwaar getroffen
Westkapelle wilde vrijwel niemand weg. Maar
ook elders op Walcheren bestonden grote aarze
lingen om het bekende en vertrouwde op te ge
ven in ruil voor een onzekere toekomst in een
vreemde omgeving.
De herverkaveling van Walcheren was bij wet
geregeld en werd uitgevoerd door een speciale
'Herverkavelingscommissie Walcheren'. Deze
werkte bij het zoeken en selecteren van gegadig
den voor de Noordoostpolder nauw samen met
de Directie. Directieambtenaren brachten herhaal
delijk bezoeken aan Walcheren en verzorgden
voor geïnteresseerde boeren meerdaagse excur
sies naar de Noordoostpolder. Kandidaten wer-
131
Afb. 4: Walcherse voerman bij de Gereformeerde Kerk.
den zo in de gelegenheid gesteld hun toekom
stige bedrijf te keuren. Vaak bestond dat bedrijf
uit niet meer dan de grond en een schuur. Door
de schaarste aan bouwmaterialen liep de boerde-
rijbouw in de Noordoostpolder voortdurend ver
traging op. Veel Walcherse gezinnen moesten de
eerste maanden na hun komst bij anderen inwo
nen en wachten tot hun eigen woonhuis gereed
was.
De samenwerking tussen Directie en Herverka
velingscommissie verliep niet altijd even soepel.
In een aantal gevallen wenste de Herverkave
lingscommissie een bedrijf te verplaatsen omdat
dat de herverdeling van grond vergemakkelijkte,
teiwijl de Directie de desbetreffende boer niet
wilde hebben omdat hij ongeschikt werd bevon
den. De Herverkavelingscommissie bekroop bij
tijd en wijle het gevoel dat er sprake was van re
gelrechte tegenwerking. 'Zodra de N.O.P. één
gaatje ziet om Walcherse boeren te weigeren,
wordt dit motief aangevat', zo verzuchtte de
voorzitter van de Herverkavelingscommissie eind
19493 Ook de door de Directie geformuleerde eis
dat de Walcherse gegadigden een 'behoorlijke
ruimte van opvattingen'1 moesten hebben, was in
Zeeland slecht gevallen. De Herverkavelingscom
missie vermoedde hierachter een aanval op de
traditioneel-protestantse plattelandscultuur op
Walcheren.
De geringe animo op Walcheren voor een pol-
deravontuur stond een strenge selectie in de weg.
Walcherse gegadigden konden slechts beoor
deeld worden op basis van minimale eisen aan
vakbekwaamheid en geschiktheid van het gezin
voor verplaatsing naar de verre polder. Kennelijk
was dat ook voldoende, want van niet één der