SIMON LANDSMAN (1888-1960), KERKORGANIST/COMPONIST: 'MIJ SPREEKT HET ORGEL EEN TALE' 134 Henk Feij Aan mijn vader In protestants Nederland was Simon Landsman in de jaren vijftig en zestig bekend om zijn orgelmu ziek. Landsman kwam uit Vlissingen en zijn eerste composities werden daar in de jaren tivintig al ver kocht. Eén van die composities verscheen in 1959 op een langspeelplaat van Feike Asma. Dit artikel geeft een overzicht van zijn leven en werk. 'Het is een welkome verademing in de huidige zogenaamde stijlperiode, eindelijk weer eens ko raalvoorspelen en harmonisatie te zien en te ho ren, die rechtstreeks uit het hart van de zeer mu zikale heer Simon Landsman zijn voortgekomen. Dit is koraalwerk, dat zich nu eens niet bekom mert om 'dit mag niet' of 'dat mag niet', iets waar aan de tegenwoordige kerk- en orgelwereld ten onder dreigt te gaan'. Met deze woorden van Feike Asma prees muziekuitgever Willemsen uit Amersfoort het nieuwe koraalboek van Simon Landsman aan. Het koraalboek (1955) bevatte nieuwe voor-, tussen- en naspelen voor de 150 psalmen en 29 gezangen 'in rhythmische zetting', zoals die in gebruik waren bij de gereformeerde kerken. Later vulde Landsman het koraalboek nog aan met dertig gezangen. Willemsen, ook van Zeeuwse komaf, had hem gevraagd korte voorspelen maken. Simon Landsman, romantisch- lyrisch van aard, toonde zich realist genoeg om te onderkennen dat een organist kerkgangers niet moet ophouden: 'ze willen beginnen en ze willen naar huis', schrijft hij in zijn voorwoord Mij spreekt het orgel een tale. Hij schrijft verder 'me nig voorspel met ontroering te hebben geschre ven', zijn 'gans eigen stijl' te hebben gevolgd en 'de harmonisatie van vele koralen is mij uit het hart gevloeid'. Tussen 1945 en I960 zijn er zo'n vijfentwintig titels van Simon Landsman verschenen, eerst bij G.J. van Zuylen en G. Alsbach Co te Amster dam, later bij J.C. Willemsen in Amersfoort: An dante Religioso, Orgelspel na de preek (vier deel tjes) en Muziek voor en na de kerkdienst (vijf deeltjes). Het werden bekende stukken in kerke lijk Nederland. Het koraalboek, waaraan hij drie jaar werkte, bleef echter zijn omvangrijkste opus. In 1959 zei Landsman: 'Zonder overdrijving kan ik zeggen, dat er elke zondag in minstens hon derd kerken muziek van mij wordt gespeeld'. Hoe dat in 1995 ligt, is moeilijker te schatten, maar vast staat dat zijn orgelmuziek nog regelma tig tot klinken wordt gebracht. Zijn publiek heeft weliswaar een 'ruk naar rechts' gemaakt, het werk wordt nog steeds verkocht. Afkomst en levensloop Simon Landsman was de tweede zoon van Pieter Landsman (7 maart 1854 Purmerend - 20 novem ber 1925 Vlissingen) en Cornelia Petronella van Halm (10 juni 1848 Hoorn - 7 juni 1936 Wasse naar). Nadat zij op 4 augustus 1880 in Den Haag waren getrouwd, vestigden zij zich in Vlissingen. Pieter Landsman was daar benoemd tot hoofd van de Openbare School A, de Duinpoortschool aan de Coosje Buskenstraat en één van de scho len 'voor jongens en meisjes van on- en minver mogenden'. Openbare scholen waren tot 1917 scholen met een algemeen christelijk karakter. Vader Landsman vervulde ruim veertig jaar al lerlei kerkelijke en bestuurlijke nevenfuncties. Hij stond bekend als een evenwichtig, verdraagzaam man en genoot plaatselijke bekendheid als 'feest- cantateschrijver'. Als bestuurslid van de Oranje- bond schreef hij de tekst voor zes cantates voor verschillende (solo)zangstemmen, koren en bege leidingen. Zijn teksten werden van muziek voor zien door organist/componist Marinus Hendrik van 't Kruys, afkomstig uit Oudewater, wiens va der organist van de Nieuwe Kerk in Middelburg was geweest. De zangstukken behandelen vooral vaderlandse thema's, zoals Michiel Adriaansz. de Ruyter (driehonderdste geboortedag 1907) en Op Het Blijde Eeuwfeest van Neêrlands Herboren Vrij heid en Onafhankelijkheid (1913). Na zijn pen sionering als hoofdonderwijzer in augustus 1920 stapte Pieter Landsman voor de Antirevolutionaire Partij de gemeentepolitiek in en bracht het nog tot wethouder van onderwijs. Het echtpaar Landsman kreeg vijf kinderen: vier jongens en één meisje (zie afbeelding 1). De oudste zoon, Floris, vestigde zich in 1913 als boekhandelaar in de St. Jacobsstraat 16, totdat hij begin jaren veertig moest evacueren. De andere kinderen vertrokken al eerder uit Zeeland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 16