144
PRIJSVRAGEN VAN HET GENOOTSCHAP
L'
/f/ Vj 'I j 0 f*\ ^-P
CP IhpP'P J AG; AAjïv A A;P.ii i/liSJ.,' 'l(K.hS.U*sU.% /»/i
Wikt, ph# i 's H>.h {(rtiAla <L?*. /JhQ.ujdl (fhli Ad^T t-iApji/ hf
'bft ha PS.UA ÉR~fii l& ■ÜTi.t. t'ihjs277/oiii P-U Tt-eïili 2 &}tè*M 'dc Q
,'i-fj> n J ~—-tp \-~pfT ii,
/.t% nhm uhpf.-i, h-<~ tS»j. >9 fijh.dA, siti io~ki r* Pit üryrd c h2*.b-*~
ju (V v5 <d->,7 7 ri J-4- 7 -4
•Uhi m i ~b-.\tU -ié* ypettirl, 7T~S.it l<j^hk a >7?, 3>><Er£>,7., *<Ar. u-A '"'3
C V 4 (7 A i Cu ,7 n i
i 2. -Gj Ja3.t/ f\ tl ii.ti Su~tT~~i~P Pit S),y-A j t~?.L1 t Sl -4 ,'y
r'
b K (1 - A 0
1 - <u. i ,-\ ,TT~-r--r—4 A- ,0
Afb. 1: Toenemende bedelarij', opgegeven door het lid Engelberts in 1802 (voorletters R. of E.M.).
raden de 'heren' vervolgens aan, de vragen dui
delijk te formuleren en alleen vragen op te geven
die door mensen van het Genootschap zelf te be
oordelen zijn. Dal 'duidelijk formuleren' is geen
overbodig advies; dikwijls komen we in juryrap
porten de opmerking tegen dat auteurs sommige
zaken te uitgebreid, andere daarentegen helemaal
niet behandelen, omdat de vraag niet exact ge
noeg gesteld was. Tot slot moet een prijsvraag
nuttig zijn voor het vaderland of een groot ge
deelte daarvan. In de praktijk stond meestal het
nut van Zeeland voorop.
Prijsvragen die niet door het Genootschap gepubli
ceerd zijn
Van de in totaal 128 uitgeschreven prijsvragen
zijn er 39 bekroond, die daarna doorgaans gepu
bliceerd werden. Soms is er iets bijzonders aan
de hand. Een prijsvraag uit 1837 waarin een ver
slag over de daden der Zeeuwen tijdens de op
stand tegen Spanje werd gevraagd, is niet door
het Genootschap gepubliceerd. Toch kreeg de
auteur, dominee E.B. Swalue uit Goes, een zilve
ren medaille of, naar zijn keuze, 'eenig belangrijk
boekgeschenk, met vrijlating om zijn verhande
ling op eigen naam uit te geven'7 Bovendien
droeg het Genootschap 80 gulden bij in de druk
kosten.
Ook een prijsvraag uit 1848 over de vraag,
waarom er in een bijna vaste verhouding steeds
meer jongens dan meisjes geboren worden, is
door de auteur L. Janse Bz zelf uitgegeven". Hij
heeft met zijn verhandeling wel een gouden me
daille verdiend, echter niet als prijs 'wegens de
volkomene beantwoording der vraag, maar als
erkenningsblijk van het hoogst verdienstelijke
zijns arbeids'.
Tegenvallende resultaten en de oorzaken daarvan
In de loop der jaren worden steeds minder ant
woorden bekroond en gepubliceerd. In de
Nieuwe Verhandelingen 1835, deel V, vinden we
nog prijsantwoorden op twee vragen uit 1811 en
1816, en in de Nieuwe Werken 1845, deel II -
tien jaar later! -, verschijnt een prijsverhandeling
in reactie op een vraag die in 1834 is uitgeschre
ven. Na 1845 worden er geen prijsantwoorden
meer uitgegeven.
Ondanks de verslechterende resultaten gaat het
Genootschap moedig door met het uitschrijven
van prijsvragen, de laatste keer in 1857, wanneer
maar liefst zes nieuwe vragen in het programma
aan bod komen. Er wordt zeker wel aandacht be
steed aan het tegenvallende prijsvragenbeleid. In
mei 182Y' trachtte het Genootschap het meedin
gen naar een prijs wat aanlokkelijker te maken
door de winnaars te laten kiezen tussen een me
daille en de geldswaarde daarvan. Tijdens een
vergadering op 5 januari 1848"' houdt president
B. de Jonge een toespraak waarin hij concludeert
dat er te veel tijd verstrijkt tussen het uitschrijven
en eventueel publiceren van een prijsvraag. Te
gen de tijd dat zo'n publikatie verschijnt, is de
verhandeling verouderd! De antwoorden blijven
onder andere te lang bij de juryleden liggen. In
het vervolg wil hij graag dat de beoordelingen
binnen zijn vóór de eerstvolgende algemene ver
gadering. Tijdens de vergadering van 8 oktober
1849" wordt zelfs nadrukkelijk gesteld dat de be
oordelingen ingeleverd moeten zijn binnen één
maand nadat de juryleden de antwoorden heb
ben ontvangen. De Jonge heeft helemaal gelijk:
in het begin ging alles veel vlotter. In de eerste
veertig jaar van het bestaan van het Genootschap
verliepen er zo'n vier a vijf jaar tussen het uit
schrijven van een prijsvraag en de publikatie van