PRIJSVRAGEN VAN HET GENOOTSCHAP
147
Welke menschkundige oorzaken hebben te
weeg gebragt dat de dweepers in de Christe
lijke Kerk aan de namen uit het Oude Testa
ment den voorrang gegeven hebben boven die
uit het Nieuwe Testament?
Ook nu nog kiezen jonge ouders bijbelse namen
voor hun kinderen. Het zou de moeite kunnen
lonen om te bestuderen welke namen uit het
Oude en welke uit het Nieuwe Testament komen:
een - wetenschappelijke? - manier om de
dweepzieken onder ons te traceren.
Gelukkig verwaarlozen leden en directeuren
van het Genootschap het zedelijk gedrag van de
Nederlanders niet, al komt ook daarbij meestal de
religie wel om de hoek kijken. In 1806 zendt het
lid Petrus Haak de volgende vraag in:
Welke zijn de geschikste middelen om de
Christelijke godsdienst den meesten invloed te
doen hebben op het zedelijk gedrag van Neêr-
landsch inwoneren?
De heer Z. Paspoort maakt zich vooral zorgen
over het zedelijk welzijn van kinderen uit de be
tere stand, want hij schrijft in 1817:
De opvoeding der kinderen, voornamelijk der
zoons in de beschaafde kringen en eerste huis
gezinnen van ons land, wordt dezelve niet uit
het ware oogpunt verloren door het doen aan-
leeren van menige vreemde talen, en zoude de
lange reeks van jaren, waarmede dezelve wor
den doorgebragt, niet met edeler wetenschap
pen kunnen worden vervangen, zooals in an
dere landen plaats heeft waar men de jeugd
inter alia meer bekend maakt met de zedeleer
en de burgerlijke pligten?
Ondanks deze veroordeling van de talenstudie
door Paspoort, lijken we er helemaal zonder ta
lenkennis toch niet te komen, gezien de vraag
van directeur M.J. de Jonge in 1815:
Hoe moet men de eigennamen van andere ta
len in de onze uitspreken zonder aan de eene
zijde die vreemde woorden te verminken, en
met vermijding, aan de andere zijde, van ge
maaktheid en vertoon van kennis dier talen?
Staat de smaak hier eene middelweg toe, en
welke?
Het probleem van die 'middelweg' lost onze sla
ger nog altijd op door, als wij vragen om een ons
corned beef, te antwoorden: 'Oh, u wilt cornét
beef.
Een conceptprijsvraag uit 1808 van de heer
A.C. van Citters, die bij uitschrijving in onze tijd
door sommigen met groot enthousiasme begroet
zou worden, luidt:
Welke zijn de middelen om onze verflauwende
vaderlandsliefde op te wekken? En hoe moet
zij gewijzigd zijn, wil ze den koophandel, de
weelde en de verlichting doen dienen, om ons
diep gezonken vaderland weder op te beuren?
Na deze oproep tot verheffing van ons diep ge
zonken vaderland besluiten we de bloemlezing
van de onuitgeschreven conceptprijsvragen van
het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen
met de intrigerende vraag van F.W. Natenburg:
Het spreekwoord is algemeen: 'Goed rond,
goed Zeeuwsch'. Het Genootschap vraagt:
Welke bewijzen zoo voor als tegen de waar
heid van dit spreekwoord zijn uit de geschie
denis der Zeeuwen bij te brengen?
De redactie van het tijdschrift Zeeland stelt het
zeer op prijs het antwoord op deze prijsvraag in
één van de volgende afleveringen te mogen pu
bliceren. Iedereen aan de slag!
Noten
1. De prijsvragen worden geïnventariseerd onder leiding
van de heer H.P.A. van de Voorde te Middelburg.
2. A. 's Gravezande, Bedenkingen om meer voordeel te
trekken dan tot nu toe ten nutte van het gemeene belang
der konsten en wetenschappen is geschied uit de antwoor
den op de uitgeschreven vragen der geletterde genoot
schappen en om de gelegenheid tot het gemeenschappe
lijk arbeiden aan de begeerde oplossingen uitgebreider te
maken. Zeeuwse Bibliotheek, handschriftenverzameling nr.
3922; zie ook Rijksarchief in Zeeland (RAZ), Archief van
het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (AZGW),
inv. 3, blz. 137-143.
3. RAZ, AZGW, inv. 3, blz. 192.
4. RAZ, AZGW, inv. 5, blz. 41.
5. RAZ, AZGW, inv. 5, blz 284-288.
6. Prijsvraag in het programma van 1783: 'Zijn er geene
algemeene en bijzondere gebreken in de inrichtinge en
leerwijze onzer Vaderlandsche Hooge Schooien? welke zijn
de voornaamste en wat kan tot verbeteringe daarvan in 't
werk gesteld worden, tot spoedigere voortzettinge van al
lerlei Wetenschappen, en ter meerdere beschavinge onzer
Natie? Door algemeene gebreken verlaat men zulke, die
betrekkelijk zijn op de Akademische leerwijze, voor zoo
ver zij het gantsche lichaam der studerenden betreft; en
door bijzondere, zulke, die opzicht hebben op de bijzon
dere takken van studie'.
7. RAZ, AZGW, inv. 80, programma 1845.
Publikatie: E.B. Swalue, De daden der Zeeuwen gedurende
den opstand tegen Spanje. Amsterdam 1846.
8. RAZ, AZGW, inv. 80, programma 1851.
Publikatie: L. Janse Bz., Bijdrage tot het onderzoek naar de
oorzaken der geslachtsverhouding. Middelburg 1853-
9. RAZ, AZGW, inv. 8, blz. 9- (januari 1821 begint pagina
nummering opnieuw bij 1).
10. RAZ, AZGW, inv. 10, blz. 502 e.v.
11. RAZ, AZGW, inv. 10, blz. 589.
12. RAZ, AZGW, inv. 99. Prijsvraag nummer 16. Er zijn
twee cahiers met conceptprijsvragen bewaard: inv. 98 en
99. Inventaris 98 begint bij het jaar 1802, loopt tot in 1841
en bevat in totaal 264 concepten. Inventaris 99 gaat verder
in 1841 (hierna zijn geen jaren apart vermeld) en behelst
in totaal 57 conceptvragen.
13. RAZ, AZGW, inv. 83, "Verslag van het Verhandelde in
de algemene vergadering van het ZGW, gehouden op
woensdag 25 april I860', blz. 16.
14. Zie noot 12. Alle hierna genoemde conceptprijsvra
gen staan in de cahiers met inventarisnummers 98 en 99-