HETZELVE ANDERS
149
Rijnsburg, is onduidelijk. In 1732 droeg Johan
Godin jr. de buitenplaats over aan Wilhelm van
Citters (I) (1685-1758), een telg uit één van de
meest vooraanstaande regentengeslachten in Zee
land gedurende de zeventiende en achttiende
eeuw. Van Citters heeft een zeer belangrijke rol
gespeeld in de ontwikkeling van Rijnsburg, zodat
een uitweiding over zijn leven hier op zijn plaats
is.
Wilhelm van Citters, jongste zoon van ambassa
deur Aarnout van Citters, werd op 7 februari 1685
te Westminster geboren6. Hoewel zijn ouders
overeengekomen waren hem in 1694 samen met
twee broers en twee zusters voor zijn opvoeding
naar Holland te zenden, besloten zij op het laat
ste moment hem mee te nemen naar Spanje. Het
schip waarmee de vier kinderen Van Citters de
overtocht naar Holland maakten, verging voor
Brouwershaven, waarbij zij alle om het leven
kwamen. Eerst in 1696 reisde Wilhelm met zijn
ouders naar Spanje, waar zijn vader in hetzelfde
jaar overleed. De familie ging daarna in Middel
burg wonen. Na zijn rechtenstudie te Leiden ves
tigde Wilhem zich in 1707 als advocaat te Middel
burg. Reeds in 1708 werd hij daar tot schepen
benoemd en in 1712 werd hij tot burgemeester
van deze stad verkozen. Dit ambt heeft hij der
tien keer vervuld. Uit hoofde van deze functie
maakte hij deel uit van vele belangrijke commis
sies. Vanwege zijn leeftijd en de daarmee gepaard
gaande lichamelijke ongemakken vroeg en ver
kreeg hij in 1749 ontslag uit het stadsbestuur en
de daaruit voortvloeiende posities. Voorts was hij
van 1713 tot 1757 bewindhebber van de Ver
enigde Oost-Indische Compagnie.
Afb. 2: Rijnsburg in vo
gelvlucht. Kopergravure
z.n. en z.j. tea. 1690).
Uit: Smallegange, Cro-
nyk van Zeeland. (RAZ
Zei. III. II 844)
Afb. 1: 't Hof Rijnsburg. In 1688 door Ant. van Meyren in
opdracht van Jacob Godin opgemeten. Kopie uit 1844. (Ar
chief Polder Walcheren 2709)
Wilhelm, die door zijn huwelijk met Maria Kien
zeer welgesteld was, heeft Rijnsburg 'herbouwd,
vergroot en aanmerkelijk veranderd'". Hij ver
toefde zeer graag op zijn buiten, waar hij in 1747
prins Willem IV met zijn gevolg mocht ontvan
gen. Wel schrijft hij aan een familielid, dat het be
zit van een buitenplaats een 'lastpost' is.
Na zijn terugtreden uit het stadsbestuur
woonde hij waarschijnlijk permanent op Rijns
burg. Omdat hij aan aanhoudende 'smertelijke