HETZELVE ANDERS Afb. 4: De achtergevel, opgetrokken in 1742. Tekening gewassen in Oostinclische inkt door Cornelis Pronk, z.j. (1743?). (RAZ Zei. 111. II 847b) dakkapellen en een gootlijst op kardoezen. Het is een typisch zeventiende-eeuws gebouw, opge trokken in baksteen met natuurstenen banden. De lagere bovenverdieping is door een waterlijst van de begane grond gescheiden. De gevel is on regelmatig ingedeeld met links van de ingang twee vensters en rechts vier gekoppelde vensters. Het kan zijn dat de laatste behoorden tot een 'zaal' die bij latere verbouwingen overbodig is geworden. Boven de linkerhoek van het dak rijst een ach ter tegen het huis aangebouwde (trap- en uit- zicht-)toren op. Vermoedelijk bevonden zich aan de achterkant twee haaks op het hoofdhuis staande uitbouwen en een ommuurde plaats. Uit een ca. 1743 door Cornelis Pronk gemaakte tekening van de voorgevel blijkt dat het front van het huis qua model niet anders is dan bij Smalle- gange. Wel is het nu verbouwd tot een regelma tige gevel met een ingangstravee in het midden en aan weerszijde drie vensters. Opvallend is dat het zeventiende-eeuwse metselwerk met natuur stenen banden is gehandhaafd. Een uit 1732 date rende opmeting van Jan de Munck geeft ook een voordeur in het midden van de gevel aan, zodat we kunnen concluderen dat deze verbouwing vóór 1732 heeft plaatsgevonden. Een tekening van Jan Arends uit 1772, die ove rigens geen deel uitmaakt van de Zelandia lllu- strata, geeft een gevel in barokstijl weer". De breedte is hetzelfde gebleven, maar de zeven tra veeën zijn nu teruggebracht tot vijf, teiwijl het volume sprekend is gemaakt door hoeklisenen en een kroonlijst met gesneden sierconsoles. Alle nadruk valt op de middenpartij door het toepas sen van risalering en door de krachtige verticaal van de omlijsting van de voordeur en het venster daarboven, in combinatie met het voor het schilddak geplaatste sierstuk. Dakkapellen en hoekschoorstenen in dezelfde sierlijke trant leve ren eveneens bij deze stijl passende verticale ac centen op. Op de opmeting uit 1732 van De Munck is nog geen achterzaal aangegeven, maar Pronk maakt ca. 1743 een tekening van een nieuwe achter- bouw, die kort tevoren is ontstaan. Deze heeft volgens de kaart van Hattinga en de kadastrale opmeting van 1820 dezelfde breedte als de voor gevel. De hoogte blijft beneden die van de voor bouw, die, van afstand gezien en evenals de to ren, boven de achterbouw uitkomt. Het gaat om één etage, vermoedelijk verhoogd op een souter rain ten behoeve van een mooi uitzicht op de tuin. Van de faqade, door lisenen geleed, is de middenpartij verhoogd met een voor het man sarde-dak uitgebouwde halve verdieping die be kroond wordt door een fors boogvormig fronton. De gevelsteen met cartouche in het fronton draagt het jaartal 1742. De zijgevel op het zuidwesten, weergegeven op de nieuw aangekochte prent van Arends, moet, gezien de kaart van Hattinga, na ca. 1749 opgetrokken zijn. De zijbouw vormt met de voor bouw een L-vorm en heeft dezelfde hoekschoor stenen. Qua stijl is de zijbouw ook verwant aan de voorgevel, doordat zij hoeklisenen en een kroonlijst met gesneden consoles bevat. Het ka rakter wordt in sterke mate bepaald door de forse middenrisaliet van drie traveeën en het strakke, driehoekige fronton. De risaliet heeft zijramen, te zien op de door Arends gemaakte tekening van de voorgevel, en een mansardekapje. Wellicht gaat daarin de bekoepeling van een zaal op de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 37