HETZELVE ANDERS
153
Afb. 7: De door het
Zeeuws Genootschap aan
gekochte tekening; gewas
sen in Oostindische inkt
door Jan Arends, 1772.
(RAZ Zei. 111. aanwinst
1994/62)
Het Huig op 't Hof 1', YNSR f RCvan ter uyciexi te -zAexa.
derling weinig verband hebben. De tweede
draagt als kenmerk de totale aanleg met zicht-
assen, waarvoor het huis uitgangspunt en cen
trum was.
De eerste stijl wordt door de opmeting van
1688 en de gravure van Smallegange weergege
ven. Smallegange geeft echter als het ware het
ideaalbeeld, dat niet geheel overeenkomt met de
landmeetkundige opmetingen. Door perspectivi
sche vertekening suggereert hij een enorme plan
tage. Indertijd waren de ambachtsheren in Zee
land in de gelegenheid gesteld voor een bedrag
van ten hoogste 42 een kopergravure en een
beschrijving van hun buitenplaats in de kroniek
te laten opnemen. Wel dienden zij zelf de gege
vens te leveren. Zij verwachtten voor hun geld
een aantrekkelijke prent van hun bezit en de
werkelijkheid werd dan ook wel eens geweld
aangedaan.
Afb. 8: Tekening gewassen in Oostindische inkt door Jan
Arends, 1772.
r.vUi,', o ,-h: ,-T tli.r, Oj. H.f
RVN'SKI HG iL L-f Iïte
De tekeningen van Pronk, de kaart van Hat-
tinga en de tekeningen van Arends, gemaakt toen
de tuin tot volle wasdom was gekomen, laten de
tweede - dat wil zeggen barokstijl zien. Dui
delijk komen hierop de in de achttiende eeuw zo
belangrijke zichtassen naar voren. Merkwaardig
is, dat de hoofdas die correspondeert met de zij-
bouw en zijn prominente risaliet zowel bij Arends
als op de kadastrale kaart precies op de toren uit
komt, maar bij Hattinga niet.
Het huis stond op een rechthoekig stuk grond
waar een gracht, reeds genoemd in de verkoop-
acte van 1579, om heen lag. Boerderij en moes
tuinen lagen ten zuidwesten van de gracht. Vanaf
de Nieuwe (Lijdijksche) weg liep een lange dreef
naar de brug over de gracht die toegang ver
schafte tot het ommuurde voorplein. Smallegange
tekent, in tegenstelling tot de opmeting van 1688
en De Munck, deze oprijlaan in de as van de
brug.
Het rechthoekige voorplein lag bij De Munck
nog niet in de as van het huis. Toen de aanleg
werd aangepast aan de toenmalige mode van
strikte symmetrie met zichtassen gericht op blik
vangers werd dit wel het geval. Tevens kwam de
oprijlaan loodrecht op het midden van de voor
gevel te staan. Achter het huis werd deze as
doorgetrokken, waartoe een deel van de gracht
gedempt werd. Aan de zuidwestzijde van de
gracht werd een ronde, geschulpte uitstulping ge
graven, die correspondeerde met de zichtas op
de risaliet van de zijgevel.
Bij de omvorming van de plantage in een land
schapstuin, die waarschijnlijk begin negentiende
eeuw plaatsvond, kreeg de zuidwest-helft van de
gracht grillige vormen. De andere helft behield
de vorm die al op de oudst bekende afbeeldin
gen staat aangegeven.