SIGNALEMENTEN 157 tenisse op hetzelfde kaartfragment bleek enige ja ren geleden hij een soortgelijke opgraving wel met de werkelijkheid te kloppen. Op de be trouwbaarheid van dit oude kaartmateriaal had den de auteurs wel wat nader kunnen ingaan. Ook is niet duidelijk waarom Oele zijn recon structie van de toren van een achtkant heeft voorzien; dit was wel gebruikelijk bij de Vlaamse vieringtorens, maar komt overigens slechts zelden voor (Poortvliet, Koudekerke op Schouwen), en de bewaard gebleven gebrekkige afbeeldingen geven daartoe onvoldoende aanleiding. Interes sant is weer dat de toren los van de kerk is ge bouwd, wat ook maar zelden voorkomt. Het artikel van Smits bevat veel interessant ma teriaal over het Keizershoofd. Ondanks de korte levensduur van dit fort is er buitengewoon veel over bekend en Smits heeft er een boeiend ver haal van gemaakt. Opvallend is de tegenstelling met de schaarste aan historisch materiaal over het dorp zelf, dat toch tot het einde van de zeven tiende eeuw heeft bestaan. Het archeologisch onderzoek werd nogal ge frustreerd door de controverse tussen de 'bona fide' amateurs en de 'schatgravers', die met detec toren op zoek zijn naar de inhoud van beerputten en inderdaad de site en de systemati sche opgraving flink kunnen verstoren. De ge moederen lopen daarbij hoog op. Bij de opening van de tentoonstelling in Goes voer de provin ciale archeoloog, mevrouw Vrenegoor, zodanig uit tegen de schatgravers, dat zelfs een aantal AWN-leden de zaal uitliep. Het is een moeilijk probleem; veel bonafide amateurs zijn ook als schatgraver begonnen en elke amateurarcheoloog houdt er wel een privé-collectie op na. Volledige bewaking van dergelijke archeologische vind plaatsen is onmogelijk en je vraagt je af of het niet beter tot afspraken tussen partijen kan ko men. Het boek bewijst in elk geval de grote actieve belangstelling voor de archeologie in Zeeland en geeft een goede indruk van de rol die de ama teurs hierbij spelen. A.J.B. J. de Ruiter. Hoedekenskerke, cloi~p tussen zeedijk en zaaldijk. Goes, De Koperen Tuin, 1994, in op dracht van het gemeentebestuur van Borsele. 64 blz., 63 afbeeldingen, waaronder veel kaarten. Prijs: 29,90. Jan de Ruiter, voorlichtingsambtenaar van de ge meente Borsele, is niet alleen een groot kenner van Zuid-Beveland, maar ook een bewogen ver elier en een productief auteur. In zijn boek over Hoedekekenskerke heeft hij alles verzameld wat hij interessant achtte uit de geschiedenis van het dorp. Zoals gebruikelijk bij dergelijke dorpsboe- ken is het een compilatie van heel veel feiten en getallen, namen, jaartallen en geldsbedragen. Een doorlopende, samenhangende geschiedenis van het dorp is het niet, maar iedereen die in het dorp geïnteresseerd is zal er veel van zijn gading in vinden. Het boek onderscheidt zich wel van de door snee-dorpsgeschiedenis door de fraaie uitvoering en de uitvoerige bronvermelding. De Ruiter heeft de archieven goed doorzocht, en dat leverde ook tot nu toe onbekende feiten op. zoals de instor ting van de kerktoren in 1782. Interessant en nieuw is de behandeling van de vroegste geschiedenis van Hoedekenskerke en Vinninge. Van dit laatste dorp werd altijd aange nomen, ook bij voorbeeld door Dekker, dat liet in de zestiende eeuw was verdronken. De Ruiter weet, vooral steunend op onderzoek van J. Bliek, aannemelijk te maken dat Vinninge en Hoede kenskerke een dubbeldorp vormden, gelegen aan weerszijden van het kreekje de Ee. De kerk van Hoedekenskerke zal oorspronkelijk een kapel van Vinninge zijn geweest, die later de moeder kerk in belang overvleugelde. De oude kerk is toen vervallen en afgebroken, maar de plaats in de bebouwde kom van het dorp waar de kerk gestaan heeft is nog aanwijsbaar. De twee kerken lagen op nauwelijks 200 meter van elkaar. De Ee is in de dorpsplattegrond nog duidelijk te herken nen. Of de verschillende dwarsstraatjes allemaal afzonderlijke afdammingen van de Ee zijn ge weest. betwijfel ik, maar de wordingsgeschiede nis van deze interessante nederzetting is nu wel duidelijk. Eén van de vele stukjes in het boek gaat over de wel ontworpen, maar nooit in gebruik geno men gemeentevlag. Vermeld wordt dat de heer A. Jansen in 1969 op verzoek van het gemeentebe stuur een vlag heeft ontworpen, die ook is afge beeld. Het ontwerp van deze vlag was echter niet van Jansen zelf, maar van schrijver dezes, die het enkele jaren eerder al eens tevergeefs aan het ge meentebestuur had aangeboden. Dat had Jansen er ook uitdrukkelijk bij vermeld, maar dat is blijk baar door het gemeentebestuur niet opgemerkt. Ook het ontwerp zelf is enigszins verminkt: oor spronkelijk had het vijf witte en vier zwarte ba nen in plaats van andersom, wat een lichtere en dus vrolijker vlag oplevert. Dit moet ik toch even kwijt. Het boek wordt besloten met een uitvoerig naamregister, dat echter bij inspectie veel gaten blijkt te vertonen. Jan de Ruiter is van plan om over alle andere veertien kernen van Borsele een dergelijke uitgave te verzorgen. Als het hem lukt we wensen hem een goede gezondheid toe - zal de gemeente over een unieke serie lokale ge schiedenisboeken beschikken. Het gemeentebe stuur verdient lof voor dit initiatief. A.J.B.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 43