18 FORTEN OOSTELIJK ZEEUWS-VLAANDEREN vertrekken dikwijls uit hout waren opgetrokken en met riet waren afgedekt, waren de fundering en de schoorsteen van steen. Ten slotte werd de bouw van palissaden aanbesteed en ook daar voor werd een zo nauwkeurig mogelijk bestek opgemaakt. In het laatste stadium werden ook verschillende corps cle gardes (wachthuisjes) ge bouwd. regenbakken en afvoergoten aangelegd, enzovoorts. Het grondwerk werd vrijwel altijd aangenomen door lieden die ervaren waren op het gebied van aanleg en onderhoud van zeedijken. Zij kwamen met voldoende arbeiders naar de bouwplaats en werkten volgens het bestek, op grond van hun eigen ervaring en naar bevind van zaken ('naer den heesch vanden weereke'). In sommige geval len. waarin er bijzonder veel haast met de bouw van het fort gemoeid was, werd het grondwerk niet aanbesteed, maar werden arbeiders gelast zich ter plaatse te melden. De overige werkzaam heden werden verricht door timmerlieden, die ook elders openbare werken aannamen. Na ople vering van de deelwerken van de bouw werden deze geïnspecteerd en diende de aannemer de gebreken weg te werken. De betaling van het uit gevoerde werk vond in termijnen plaats; de laat ste termijn werd vaak pas lang na de oplevering uitbetaald. De verdere aankleding In de bronnen worden verscheidene benamingen voor cle forten gebruikt. Tot in het midden van de zeventiende eeuw wordt Sas van Gent nog als foit aangeduid, terwijl er toen reeds een behoor lijk aantal burgerwoningen stonden. We zullen de verschillende typen forten in orde van grootte de revue laten passeren. Redout. Een vrij klein, door een stenen omhei ning of aarden wal omsloten terrein werd een redout (reduit) genoemd. Redouten werden ge legd tussen twee grote forten om zodoende de sluipwegen voor de Staatsen af te sluiten. Een redout kon ook barakken hebben en zelfs een poort. Er lagen veelal tien of meer man. Toen na de verovering van Sas van Gent in 1644 de gede puteerden van de Staten-Generaal hun inspectie tochten langs de nabij gelegen forten begonnen, werd in verband met het fort St. Steven gespro ken over een toegangspoort. Dit fort kan hooguit als een wat grotere redout worden beschouwd. Grotere redout of fort. De grotere forten had den een omvangrijk, veelal wat opgehoogd bin nenterrein (=plein), waarop verschillende stenen en houten gebouwen stonden, waaronder een kruitmagazijn, barakken, stallingen en soms een uitkijktoren. De schuine zijde van het binnenter rein, die naar de binnengracht afliep, was be groeid met doornhagen, die het opklimmen op het plein moesten bemoeilijken. Toen de Spaanse forten bezuiden Axel Staats geworden waren, werd door de gedeputeerden van de Staten-Ge neraal nauw gelet op het onderhoud van de doornhagen. Om het binnenterrein lag een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 20