20
FORTEN OOSTELIJK ZEEUWS-VLAANDEREN
Afb. 6: Bronzen scheepskanon versierd met het wapen van Spanje, gegoten in opdracht van graaf Henri De Bergh
(1573-1638), een Vlaamse generaal van de artillerie van de Spaanse Nederlanden. Het kanon werd opgevist ter hoogte
van Duinkerken, Nationaal Scheepvaartmuseum, Antwerpen.
nauwelijks sprake van onlusten of muiterijen. Al
het 'Staatse' volk onderhield correspondentie met
de Gecommitteerde Raden van Zeeland, de Raad
van State in Den Haag en de Prins van Oranje.
Dagelijks leven
Het dagelijkse leven op een fort was voor cie ge
wone soldaat geen pretje. Afgezien van het weer
leken alle dagen sterk op elkaar.
Indien het fort permanent bemand was, waren
de soldaten in hutten of barakken ondergebracht
die weinig ruimte en comfort boden. Sommige
barakken waren geschikt voor vier soldaten, en
zogenaamde dubbele barakken konden acht sol
daten herbergen, die in bedsteden (coetsen) slie
pen.
Hutten van hout moeten buiten het zomersei
zoen heel wat ongezonder zijn geweest dan ste
nen barakken. Een soldatenhut had altijd een
schoorsteen en in de open haard werden turf en
hout gestookt. In de forten heersten regelmatig
ziekten, die veelal als de 'pest' werden omschre
ven. Allerlei soorten griep en longaandoeningen
konden fataal aflopen wegens gebrek aan ge
zonde voeding en voldoende verwarming. De
pestepidemie die begin zeventiende eeuw te
Biervliet heerste, stak ook de andere forten aan.
De soldaten aten vooral meelprodukten (brood
en beschuit) en haring. De grotere forten hadden
bakovens. Vaak werd door de soldaten overdag
rondom het fort gevist en er moeten enorme hoe
veelheden mosselen, oesters en andere schelp
dieren zijn verorberd. Dit blijkt uit de mossel
schelpen die in de gracht van het fort St. Jacob
zijn aangetroffen. Het soldatenvolk dronk tot slot
grote hoeveelheden bier. Voor de oversten was er
wijn: de brokstukken van korte groene buikfles-
sen vormen hiervan het bewijs. De officieren te
Moerspuije, St. Anthonis, St. Marcq en in plaatsen
als Terneuzen en Axel dronken uit luxueuzer aar
dewerk dat uit Duitsland afkomstig was (Raeren).
De Staatse soldaten kenden meer afwisseling
dan de Spaanse. De garnizoenen in dienst van de
Staten-Generaal werden namelijk vaker verlegd
dan die in dienst van de Spaanse koning. Staatse
soldaten werden bij voorbeeld van Tholen naar
het Mauritsfort bij Terneuzen verlegd, van daar
naar Liefkenshoek en vervolgens naar Axel. De