KEES DE BACK (NISSE 1901 - RHENEN 1983)
22
F.H. de Klerk
Het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland te Goes gunde begin 1995 zijn tentoonstellingszaal aan een
onbekende streekgenoot: gedurende enkele maanden waren er schilderijen van Kees de Back te zien.
Zijn werk is vrijwel niemand bekend. Toch is De Back niet helemaal aan de kunstwereld voorbijgegaan.
In zes regels wordt hij vermeld in Scheen'Verder beschikt de Rijksdienst voor Kunsthistorische Docu
mentatie te Den Haag over een klein mapje knipsels en heeft het Gemeentearchief Rotterdam drie teke
ningen van hem in de collectie. Het Rotterdams Centrum Beeldende Kunst bezit een schilderij van hem.
Ten slotte is er een klein aantal particuliere eigenaars van schilderijen van Kees de Back.. Zij zijn op een
wat wonderlijke manier aan hun bezit gekomen. Aan het einde van dit artikel zal dat duidelijk, wor
den.
Engel Cornelis de Back werd op Tl februari
1901 te Nisse geboren als zoon van de koetsier
Dingenis de Back en Jozina Gelok. Engel Corne
lis, kortweg Kees genoemd, was hun tweede en
laatste kind. Eerder was een dochter Dina Corne
lia geboren, die later zou trouwen met Abraham
Kole uit Wolphaartsdijk. Het gezin van Dingenis
de Back behoorde tot de Oud-Gereformeerde
Kerk. Kees ging op negentienjarige leeftijd naar
Rotterdam, waar hij een opleiding als machinist
voltooide. In 1923 vertrok hij naar Vledder in
Afb. 1: Man en vrouw omhelzen elkaar, z.j., particulier be
zit.
Drente. In 1927 keerde hij terug naar Rotterdam.
Die stad liet hij achter zich om te gaan varen2.
Zijn loopbaan bracht hem, naar eigen informatie,
naar Parijs, Marseille en Sjanghai. Tijdens zijn om
zwervingen zou hij, ook weer naar eigen zeggen,
in contact zijn gekomen met de schilders C. Per-
meke en E. Tijdgat, die hij zijn leermeesters
noemde.
Van de ene kant is het jammer dat we Kees de
Back niet meer kunnen vragen naar zijn precieze
levensloop, wanneer en waarom hij is gaan schil
deren, wie hem beïnvloed hebben en waar hij
zijn voorbeelden vandaan heeft gehaald. Ander
zijds blijft hierdoor wel het romantische beeld in
tact dat hij met sterke verhalen en fantasieën van
zichzelf heeft gecomponeerd. Zijn tweede vrouw,
met wie hij op zijn vijfenvijftigste trouwde, wist
niet beter of hij was vroeger vliegenier geweest.
Oudere collega's kennen Kees de Back nog goed
door zijn vertellingen, veel minder door de in
druk die zijn werk heeft gemaakt3.
In Rotterdam bezocht Kees de Back de Acade
mie van Beeldende Kunsten. Vroeg in 1940 expo
seerde hij bij de Stichting Delftsche Poort te Rot
terdam. Een veelheid aan ondeiwerpen en stijlen
was daar te zien: stillevens, landschappen, stads
gezichten, genre-stukjes en zelfportretten. Het
was duidelijk dat Kees de Back naar een eigen
stijl aan het zoeken was. Zijn werk wekte toen de
illusie, dat het door een zondagsschilder was ge
maakt: het had compositiefouten en stuntelig ge
schilderde details. Bij nadere beschouwing zag
het er echter heel anders uit: het werk ademde
naïviteit, was van een innemende argeloosheid,
en dwong door de originele spontaniteit zelfs de
kritische toeschouwer tot waardering. Het ge
bruik van heldere kleuren ademde een lust tot
schilderen. Toen reeds, in 1940, intrigeerde het
werk door zijn ongekunstelde charme.
In de oorlogsjaren bleef Kees de Back in Rot
terdam. Hij was in 1941 één van de circa vijfen
twintig kunstenaars die in opdracht van de ge-