HETZELVE ANDERS HET NONNETJESHUIS TE SINT-ANNALAND 25 J.P.B. Zuurdeeg Op het Zeeuwse eiland Tloolen staan aan de Voorstraat te Sint-Annaland vier oude monumentale gevels. De oudste gevel is die van huisnummer 38. Dit pand wordt in de volksmond het Nonnetjeshuis ge noemd. De lijst van beschermde monumenten zegt hierover: 'Goed bewaard gebleven, gave, rijke, gedetailleerde trapgevel uit de eerste helft van de 17e eeuw. Op de begane grond gele baksteen voor de omlijstingen, banden en dergelijke, rijk gebruik van rode baksteen. De benedenverdie ping afgesloten door een kordonband met met- selmozaïek. Mooie ankers. Schuifvensters met 18e-eeuwse roedenverdeling. In de top kruisven- sters met beneden luiken. Treden met (zandste nen dekplaten gedekt. Het pand is gedeeltelijk onderkelderd'. De onderkeldering is te zien aan de twee raampjes op straatniveau. Opvallend zijn de hoofdjes in de onderste waterlijst en aan het eind van de bogen boven de ramen op de be gane grond. De aanbouwen achter zijn in de ne gentiende eeuw (1886) geplaatst. Ook de schuur aan de Ooststraat dateert uit de tweede helft van de vorige eeuw. De gevel is vermoedelijk gebouwd in opdracht van Jacob Cornelisse, die in 1600 Willem de Me- rode als baljuw van Sint-Annaland opvolgde. Mo gelijk is de gevel tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) geplaatst en zijn restanten van het vorige pand in de nieuwe woning opgenomen. De baljuw verkocht zijn huis met erf en een schuurtje, een schuur aan de andere zijde van de achterweg en 218 roeden boomgaard in 1637 voor 2800 gulden aan zijn schoonzoon Cornelis Diercxssen van Noorden (RAZE inv.-nr. 5810/326), die met Abigael Jacobs was gehuwd. Laatstgenoemde woonde in 1655 als weduwe van Cornelis aan de oostzijde van Voorstraat (RAZE inv.-nr. 5811/202) en huwde kort daarna met de latere baljuw van Sint-Annaland, Antonis Jans Duime. Op 23 mei 1692 werd Sint-Annaland getroffen door een hevige brand, de schrik van iedere dor peling en stadsbewoner van vóór het ontstaan van de brandverzekering. De dag na de brand schreef rentmeester Johan van Diest een emotio nele brief aan de ambachtsheer van het dorp, Philips Doubleth, die begint met de woorden: 'ick en can niet naerlaeten sonder natte oogen sijn Edele bekent te maecken den ellendigen staet van Sint-Annalant'. In deze brief verhaalt hij over de hevige brand die vrijdagmiddag om streeks twee uur uitbrak. Twee uur later waren 56 huizen en 34 schuren met bijna alle inboedel, kleding, huisraad en het voorradige graan door het vuur verteerd. Andere woningen waren zwaar beschadigd. Hoewel de kerk gespaard bleef, ver brandden alle woningen aan de Ring, evenals de nieuwe meestoof en de brouwerij. Ook de hui zen op de Molendijk en aan de Kaay (Haven plein) verbrandden of werden zwaar beschadigd. Alleen aan de noorcl-westkant van het dorp ble ven twaalf woningen gespaard, evenals een tien tal woningen aan de oostzijde van de Voorstraat, waaronder het pand van de rentmeester en dat van landman en schepen Dirk Corneliszn. van Noorden. De rentmeester meldde verder dat het huis van laatstgenoemde werd geplunderd en dat onder meer 150 zakken tarwe waren meegeno- Afb. 1: Het Nonnetjeshuis. Uil Fred Jilleba, Het oucle Zeeuwse Woonhuis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 27