;v LAGER ONDERWIJS IN ZEELAND 4") De geschiedenis van Jozef van W. van Oosterwijk Hulshoff en Het leven van Jezus van N. Anslijn - beide uitgaven van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen - worden algemeen als leesboeken ge bruikt. Hoewel de bijbel geen leerboek meer is zoals vroeger, mag de meester er wel uit voorle zen en met de leerlingen over het gelezene spre ken. De godsdienst dient 'algemeen' te zijn, dus voor alle gezindten geschikt en aanvaardbaar. Opdat de kinderen niet van dogmatisch onder wijs verstoken blijven, wordt dit door 'kerkdiena ren' verzorgd, buiten schooltijd wel te verstaan. Van spel- naar klankmethode Rond 1820 wordt de aloude spelmethode vervan gen door de klankmethode. De bouwstenen van het leesonderwijs zijn niet langer de letters zoals ze volgens het ABC worden uitgesproken, maat klanken, die uit gesproken woorden worden ge analyseerd. De methode van P.J. Prinsen, die naai de analyse van het eerste woord wel de 'spa-aa'- methode wordt genoemd, wordt een succes, ook in Zeeland. Toch komen er protesten. Er zijn ou ders die het naar de klank uitspreken van de let ters als heiligschennis beschouwen. Zo wordt in 1823 de onderwijzer van Arnemuiden, H.W. Hoogerheyde, een slechte, haveloze kerel ge noemd, die de letters rare namen geeft. De kin deren worden naar het naburige Nieuwland ge stuurd, waar meester A. Allaert zijn leerlingen nog op de oude, vertrouwde manier leert lezen. De bij de methode van Prinsen behorende letter kast, waarop met behulp van losse letterkaartjes woorden kunnen worden gevormd, wekt de woede en ergernis van de rooms-katholieke kerk. In Zeeuwsch-Vlaanderen is tijdens de Belgische onlusten zelfs sprake van een ware hetze tegen deze 'duivelse machine', die - het dure leermid del is meestal een geschenk van de Provincie - dan ook in allerijl tegen de opstandelingen in vei ligheid wordt gebracht. Rangen Vooral in het eerste kwart van de negentiende eeuw komen de schoolopzieners regelmatig in aanraking met onderwijzers die zich weinig van de nieuwe regelingen aantrekken. Ze worden en kele keren gewaarschuwd en als dat niet helpt voor zes weken geschorst, waarbij ze zelf voor de kosten van een vervanger moeten opdraaien. Als de meester daarna in het kwaad - plichtsver zuim, ongeoorloofde bijbaantjes of wangedrag - volhardt, kan ontslag volgen. De meeste onder wijzers houden zich evenwel aan de in de schoolorde gestelde eisen en velen studeren ijve rig voor een 'rang'. Wie examen heeft gedaan voor de vierde laagste rang mag lesgeven in lezen, schrijven en rekenen. De derde rang geeft bovendien de bevoegdheid tot het geven van taalonderwijs. Voor de tweede rang komen er aardrijkskunde en geschiedenis bij, terwijl een onderwijzer van de eerste rang zich naast dit alles ook nog heeft bekwaamd in de wis- en natuur kunde. Laatstgenoemde, zeer uitzonderlijke be voegdheid is in Zeeland in de periode van 1801 tot 1857 niet meer dan vijf keer verleend. De rangverdeling van de onderwijzers had al les te maken met de verdeling in rangen van de scholen. De scholen in de steden en enkele gro tere gemeenten (circa 7%) behoorden tot de hoogste rang, wat inhield dat daar de beter on derlegde onderwijzers moesten worden be noemd, de eerste- en tweeclerangers dus. Ruim 69% van de Zeeuwse scholen behoorde tot de middelste rang. Daar moest men tevreden zijn met wat minder 'kundige' schoolmeesters. De vierderangsonderwijzers ten slotte konden slechts solliciteren naar de scholen van de laagste rang (bijna 24%), die zich in de onaanzienlijke dorpen Afb. 3: Tekst van het zangstukje dat bij de inwijding van de leesmachine in Sint-Kruis werd gezongen. Rijksarchief in Zeeland (94), nr. 83. vetJÜf M rnsl-cArf, MVtfi-Ó'rC. CS'€Xr.r*f f.V.tr 'r-lr' r; e.-7'! y - v A

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 11