Waterschap Zeeuwse Eilanden
ZEEUWSE EILANDEN
51
Afb. 3: Het logo van het wa
terschap Zeeuwse Eilanden.
Bestu u rssamenstell i ng
Een ander heet hangijzer was de samenstelling
van de algemene vergadering en het dagelijks be
stuur tot medio 1998. In dat jaar worden immers
- gelijk met de gemeenteraad - nieuwe verkie
zingen gehouden. De vier waterschappen telden
samen 110 leden van de algemene vergadering
(hoofdingelanden) en 24 dagelijks-bestuurleden
(gezworenen). Duidelijk was uiteraard dat men
met een dagelijks bestuur (te vergelijken met het
college van burgemeester en wethouders van een
gemeente) van 24 leden niet verder kon gaan.
Maar hoe groot moesten cle algemene vergade
ring en het dagelijks bestuur dan wel zijn en
vooral: wie zou moeten afvallen en hoe doe je
dat? Na veel passen en meten en onderhandelen
werd besloten dat de beide grote waterschappen
(Walcheren en Noord- en Zuid-Beveland) ieder
achttien hoofdingelanden mochten leveren en de
beide kleinere (Tholen en Schouwen-Duiveland)
elk dertien. In totaal dus 62. Maar die 62 hoofdin
gelanden moesten ook weer over de vijf catego
rieën worden verdeeld. Na veel gereken werd dat
als volgt bepaald: ongebouwd (agrariërs): 10;
pachters (agrariërs): 5; ingezetenen: 24; gebouwd:
13; bedrijfsgebouwd: 10 (totaal: 62). Maar hoe
vielen er dan 48 van de 110 hoofdingelanden af?
Wel, door van alle categorieën diegenen te ne
men, die bij de verkiezingen de meeste stemmen
haalden. Dat deed natuurlijk pijn en tot aan de
Raad van State is gevochten over de vraag, of er
tussentijds nieuwe verkiezingen moesten worden
uitgeschreven of dat we met 110 hoofdingelan
den verder moesten. Maar terwijl de honden blaf
ten, trok de karavaan met 62 verder.
De samenstelling van het dagelijks bestuur was
net zo ingewikkeld. De tien leden (ook veel: het
college van Gedeputeerde Staten van Zeeland telt
slechts zes leden) moesten ook weer over de vier
oude waterschappen en over de vijf categorieën
worden verdeeld. Gelukkig waren zowel de
Stuurgroep als het Bestuurlijk Overleg bereid de
onafhankelijke voorzitter een voorstel te laten uit
werken. Dat voorstel werd met een kleine, onbe
langrijke wijziging ten slotte zeer breed aanvaard
en het dagelijks bestuur van het waterschap
Zeeuwse Eilanden (in oprichting) zag er dan ook
per 1 september 1995 als volgt uit: Walcheren:
drie leden, Noord- en Zuid-Beveland: drie leden,
Tholen: twee leden, Schouwen-Duiveland: twee
leden (totaal: tien leden). Verdeeld over de cate
gorieën is de verdeling als volgt: ongebouwd: 2
(uit Schouwen-Duiveland en Walcheren); pach
ters: 1 (uit Tholen); ingezetenen: 3 (uit Noord- en
Zuid-Beveland, Tholen en Walcheren); gebouwd:
2 (uit Noord- en Zuid-Beveland en Walcheren);
bedrijfsgebouwd: 2 (uit Noord- en Zuid-Beveland
en Schouwen-Duiveland) (totaal: 10). Ook per 1
september 1995 werd schrijver dezes door Gede
puteerde Staten tot dijkgraaf ad interim benoemd.
Mr. drs. J.A. cle Visser was al eerder door het Be
stuurlijk Overleg tot 'beoogd secretaris' benoemd.
Op 1 september 1995 begon in feite het nieuwe
waterschap te werken.
Personeelsbeleid
In een vroeg stadium werd besloten dat het amb
tenarenkorps onder een eenhoofdige leiding zou
gaan functioneren. De benoeming per 1 januari
1996 van de 'beoogd secretaris' tot secretaris ver
liep vlot. Mr. drs. J.A. de Visser was de vanzelf
sprekende kandidaat. Het was voor de gehele
(re)organisatie van enorm belang dat de secreta
ris in een vroeg stadium werd benoemd, aange
zien na benoeming onder zijn leiding een goed
managementteam worden opgebouwd, bestaande
uit hemzelf, het hoofd Stafafdeling en de vier sec-
torhoofden (Wegen, Waterkeringen, Waterbeheer
en Middelen). Met de vakorganisaties en het Bij
zonder Georganiseerd Overleg (BGO) werd een
goed sociaal statuut opgesteld, waarbij van meet
af aan gedwongen ontslagen uitgesloten waren.
Dit en een goed plaatsingsbeleid leidde ertoe dat
na de plaatsing van het personeel in de nieuwe
organisatie een zeer hoge arbeidstevredenheid
heerste (96%).