58 HERSTELPLAN VOOR DE SCHELD duurzame manier. De habitat biedt ruimte voor de processen die het voedselweb laten functione ren. Hieruit blijkt dat veranderingen in het eco systeem ten gevolge van de verruimingsactivitei- ten tot veranderingen in de habitat en in het voedselweb leiden. De ondiepere delen van de vaargeul naar Ant werpen (de drempels) worden met ongeveer 1,5 meter verdiept. De hoeveelheid zand die met deze verdieping gemoeid is, bedraagt in totaal ca. 17 miljoen nr. Ter plaatse van de drempels wordt door het extra baggerwerk het natuurlijk even wicht van de geul verstoord. De aanzanding neemt toe en daarmee ook het onderhoudsbag- gerwerk. Na verloop van tijd zal zich een nieuw evenwicht instellen, waarbij de aanvoer van zand door de geulen weer zal verminderen. Het onder houd zal enkele jaren na de verdieping ongeveer het baggeren van 14 miljoen nT zand per jaar meebrengen. Het storten van gebaggerd zand in de nevengeulen heeft de fysische dynamiek van de ondiepe delen in het oostelijk deel in onge wenste mate doen toenemen. De zandstortingen zullen daarom in de toekomst in het westen wor den geconcentreerd, waardoor de ondiepe delen in het oosten tot rust kunnen komen. In het wes ten hebben de zandstortingen vanwege de veel grotere omvang van de geulen een aanmerkelijk geringere invloed. De schorren en slikken in de Westerschelcle eroderen vrijwel allemaal. Slechts op een beperkt aantal lokaties vindt aanwas plaats. De verwach ting is dat ten gevolge van ingrepen in het verle den en van de komende verdieping over een pe riode van 25 jaar in totaal 100 ha. aan schor en slik zal verdwijnen. Voor ondiep-watergebieden, waarin de jonge vis opgroeit, wordt, eveneens over een periode van 25 jaar, als gevolg van in grepen uit het verleden en de komende verdie ping, een verlies van (ten hoogste) 470 ha. ver wacht. De baggerspecie in de Westerschelcle bestaat slechts voor één a twee procent uit slib en voor 98 procent uit zand. De toename van de vertroe beling door het baggeren bedraagt daarom slechts 1 a 2 van de door stroming veroor zaakte natuurlijke troebelheid. Verontreiniging, die zich vooral hecht aan slibdeeltjes, blijft gro tendeels achter op de baggerplaatsen. omdat veel slib al tijdens het opbaggeren wordt uitgespoeld, en komt uiteindelijk op de oevers terecht. De kwaliteit van het gebaggerde zand voldoet qua kwaliteit aan de gestelde gehaltetoets. Versprei ding ervan naar andere delen van de Wester- schelde vormt geen probleem. Het baggeren heeft op de bodemdieren een lokaal en gering effect, omdat het op zo'n vijftien meter diepte ge beurt. De meeste bodemdieren leven tussen de laagwaterlijnen op vijf meter diepte. Ook de stort plaatsen liggen op vijf tot dertig meter diepte. Verstikking van de bodemdierengemeenschap kan optreden door transport van gestort sedimen; naar ondiepere gedeeltes rondom de stortplaat sen. Dit is aanvaardbaar omdat een aantal verge lijkbare habitats niet verstoord zal worden en re- kolonisatie van de verstoorde habitats mogelijk is De gebieden met ondiep water zijn onmisbaar als groeiplaatsen voor jonge vis. Tijdens het stor ten van de baggerspecie zelf zal de vis wegtrek ken; de beroepsvissers op de Westerschelcle we ten dit uit ervaring. Perspectieven voor herstel De natuurdoelen uit het Beleidsplan Wester schelcle zijn uitgangspunt voor het herstel van clc natuur. Doel is dus om de ecosystemen weer compleet te maken met een grote diversiteit van voor het estuarium karakteristieke habitattypen en de daarbij behorende planten en dieren. Met name zoute en zoete schorren, brakwater- en zoetwaterslikken en ondiepwatergebieden zijn in het estuarium in onvoldoende mate aanwezig. Op herstel van deze habitattypen gerichte maat regelen verdienen daarom cle grootste aandacht. Met name moet worden gezocht naar herstel van de natuurlijke dynamische overgangen loodrecht op cle as van het estuarium, met andere woor den: het herstel van gradiënten van water naar land. Een keuze voor procesbeheer houdt in dat her stelmaatregelen bij voorkeur gericht moeten zijn op herstel van de natuurlijke dynamiek in groot schalige gebieden. Meesturen met natuurlijke processen, 'aanschuiven bij Moeder Natuur', heeft cle voorkeur boven het met veel inspanning en of kunst- en vliegwerk behouden van be paalde milieutypes. Eenmalige ingrepen clie het systeem een zetje in de gewenste richting geven en waarbij de toegepaste materialen bovendien zoveel mogelijk systeem-eigen zijn, hebben cle voorkeur. Diversiteit wordt nagestreefd als afgeleide van natuurlijke processen. Er wordt onderscheid ge maakt tussen diversiteit aan habitattypen en di versiteit aan soorten. De nadruk ligt op diversiteit aan habitattypen. De filosofie is dat karakteris tieke soorten zich vanzelf vestigen als aan rand voorwaarden als herstel van natuurlijke proces sen, aanwezigheid van voldoende habitats en een goed water- en waterbodemkwaliteit is voldaan. Inzet is een vergroting van het areaal van cle nu sterk ondervertegenwoordigde habitattypes. Dit betreft zout schor en slik, brak slik, zoet interge- tijdegebied en ondiep water. De maatregelen die kunnen leiden tot herstel van cle natuur zijn ingediend. De opties zijn on der te verdelen in drie categorieën: buitendijkse maatregelen gericht op behoud of ontwikkeling

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 24