DE SLUIS BIJ DE STADSSCHUUR TE MIDDELBURG 61 C. Sanderse In 1994 toerden sluis, spui en maalgang bij de Middelburgse Stadsschuur gerestaureerd. Hierdoor is een belangrijk object van de Middelburgse historie voor verder verval bewaard en voor de toekomst veilig ge steld. Door het herstel is op duidelijke wijze zichtbaar gemaakt wat de vroegere functie van sluis, spui en maalgang was. Zo is op de muur aan de achterkant van het vroegere molenhuis (nu dierenartsenprak tijk) in werkelijke grootte het waterwiel van de getijdemolen aangegeven. In de bestrating vinden we het daaronder gelegen spui en de molengang die daarin uitmondde terug. Het spui en de watermolen zijn in 1548 gebouwd. De sluis is een in de achttiende eeuw groots opgezette structurele verbetering van het havenbedrijf van de stad Middelburg en is in de jaren 1759 tot 1763 aan spui en watermolen toege voegd. Over de sluis, hel spui en maalgang gaat dit verhaal. Voorgesch ieden is De zee, bron van zegen en vloek, wispelturig en onberekenbaar, is er oorzaak van dat de Middel burgse haven begin zestiende eeuw niet meer door de Arne bereikbaar is. De zegen - de vruchtbare polder ten zuidoosten van de stad - heeft de middeleeuwse rede van Middelburg al zodanig doen opslibben, dat deze de naam 'stin- kaert' krijgt, een bij gewoon hoogwater gedeelte lijk droogliggende aanwas die in 1644 ingedijkt in negentien percelen verkocht wordt en de naam Middelburgse polder krijgt. Het dorp Nieuwland wordt tegenover het veerhuis gebouwd. Thans is de polder met een vierbaansweg verrijkt. De kronkelige waterloop Arne, die uitmondt bij Arnemuiden en de toegang vormt tot de stadsha- ven, is begin zestiende eeuw vrijwel dichtgeslibd. Met kunst- en vliegwerk wordt een smalle geul enigermate bevaarbaar gehouden. Bovendien be zwijken bij stormvloeden de zwakke dijken keer op keer, en moeten grote kosten worden ge maakt om te heidijken en de oeververdediging in stand te houden. Al met al: de havenstad Middel burg wordt bedreigd en keizer Karei V dient er van overtuigd te worden dat een andere toegang tot de stadshaven noodzakelijk is. Burgemeesters, schepenen en raden van Middelburg vragen de keizer toestemming om hierin te voorzien, en deze besluit op 13 maart 1531: tot gerief van de vremde coopluyden ende om dien bynnen de voornoemde stede te trecken omme aldaer huer- lieden coopmanscapen te doene, waertoe zij tot nu toe nuet en hebben konnen geraicken omme dieswille, eensdeels, dat die haven zeere lank es ende erom loopt, ende dat duer tverloop van den stroom voir den mont ende tcanael van der have nen gekommen is een groot sandt ofte plaete, waerduere die opcompste van den goeden naer der voorscr.stede soe pijnlick valt, dat den coop luyden veel commodieuselicker es ende liever hebben hunnen coopmanscapen van Armuyden tAntwerpen te scepen clan up Middelbourg De kortste weg tussen twee punten is een rechte lijn. Zo wordt het tracé voor de nieuwe haven vastgesteld tussen het oosterbaken (waar nu te Nieuw en St. Joosland het café Het Veerhuis staat) in rechte lijn naar de 'slachmoelen' (olie molen), waar de Arne uitmondt in de stadshaven. Het begin van de nieuwe haven ligt in het Wel- singhe, het vaarwater naar Rammekens. Alle ma ten worden nauwkeurig voorgeschreven: tussen de dijken zestien roeden en aan weerszijden ber men van drie roeden (1 roede is ca. 3-60 meter). Financiën en grondaankopen worden geregeld en er wordt bepaald, dat het werk binnen twee jaar moet aanvangen. Het graven van de haven wordt 24 april 1532, keurig volgens schema, aan besteed. Aan de armen van Middelburg wordt in 1535 zes pond geschonken als 'een aelmissie in danck- baerheyt vant volmaecken van de nyeuwe ha ven'. De barthoen (Bretons schip) die als eerste met wijn door de nieuwe haven komt, krijgt vier poortkannen rijnwijn. Twee schippers die als eer sten met koren en wijn binnen varen, krijgen ie der een zilveren 'scuyffelet' (een soort fluit). Anthonis die Vleischhouwer (sic), een bekend steenhouwer uit Mechelen, krijgt opdracht tot het leveren van 'eenen blauwen saerek gewrocht op zijn antycx daaerinne gehoud is den data vand nyeuwer haven'. Deze steen werd in 1538 op de oude Noorddampoort aangebracht. De Noord dampoort stond daar waar nu de Schuitvlotstraat op de Dam uitkomt. Bij de latere stadsuitbreiding werd de steen boven de toegang tot de nieuwe Dampoort aan de Nederstraat geplaatst. Het tracé van de nieuwe haven is nog goed in het landschap te herkennen. De kaart van Jacob van Deventer (zie afbeelding 1) uit ca. 1550 geeft een goed beeld van de situatie die na het graven van de Nieuwe Haven was ontstaan. De ommu ring van de stad is er duidelijk op te zien. De plaats van de oliemolen is door de auteur dezes

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 31