tjes in Den Haag.
Een andere zijtak van het realisme wendde
zich naar het platteland en het eenvoudige leven
van boeren en landarbeiders. Sommige aanhan
gers van deze stroming vestigden zich daadwer
kelijk op het platteland. Zo werkte Van Gogh in
Nuenen en Gauguin in Bretagne. In sommige on
bedorven plattelandsdorpen ontstonden zelfs
schilderskolonies: in Nederland waren bij voor
beeld Laren, Katwijk en Domburg favoriet. Een
geliefd thema bij de aldaar werkende schilders
werd gevormd door de schilderachtige kleder
drachten van de plaatselijke bevolking. Gauguin
schilderde de Bretonse vissersvrouwen, Neuhuijs
de Larense vrouwtjes en Jan Toorop liet zich in
spireren door de Walcherse klederdracht. Het rea
lisme kreeg hierdoor een exotisch tintje, en deze
stroming zou men folklorisme kunnen noemen.
Het schilderij van Silbert en de tekening van
Flasschoen kunnen tot het folklorisme gerekend
worden. De opvallende klederdracht speelde on
getwijfeld een grote rol bij de keuze van het on
derwerp. Beide schilders behoren tot een grote
groep realisten die zich niet definitief in een
plattelandsdorp vestigden, maar rusteloos door
Europa zwierven. Op die manier zijn zij ook toe
vallig in Zeeland verzeild geraakt. Op Zuid-Beve
land is nooit een echte kunstenaarskolonie ont
staan, en schilderijen en tekeningen die de
Zuid-Bevelandse klederdracht weergeven, zijn
dan ook schaars. Toch zijn er wel meer van der
gelijke toevalstreffers te noemen. Daartoe beho
ren natuurlijk ook de illustraties van Aclolphe Dil-
lens bij Charles de Costers boekje Zeeland dooi
de bril van 1873Eén van de allermooiste afbeel
dingen is het schilderij 'Lente in Schore' van de
Belgische kunstenaar Theodore Verstraete, die tot
de al eerder genoemde kring van Van Cutsem be
hoorde. Verstraete geeft een idyllische weergave
van enkele (protestantse) Zuid-Bevelandse vrou
wen die in een bloeiende boomgaard bloemen
plukken. Ongetwijfeld heeft deze kunstenaar dus
Zuid-Beveland bezocht. Toch lijkt het kleine
meisje op zijn schilderij uit Vlaanderen of de Bra
bantse Kempen verdwaald te zijn.
Ten slotte vermelden we het verblijf van de
Franse beeldhouwer Raymond Sudre in Wemel-
dinge in 1906. Sudre logeerde verscheidene
maanden in de herberg van Korstanje, waarbij
mijn oud-oom Simon Beenhakker, die toentertijd
Frans studeerde, als tolk optrad. Dit verblijf resul
teerde in een aantal beeldjes van Zeeuwse meis
jes, waarvoor de dochters van Korstanje model
stonden. Verscheidene van deze beeldjes werden
later in marmer en Sèvres-porselein uitgevoerd.
Hans Warren heeft de beeldhouwer in de jaren
vijftig nog ontmoet.
Boereleuntje
Zoals gezegd is er over Bevelands boerenver-
maak uil de periode rond de eeuwwisseling niet
veel bekend. Mondelinge overlevering kan echter
ook wel eens helpen. Toen ik een reproduktie
van het schilderij van Silbert aan mijn vader (ge-