94 KOHLBRUGGE EN ZOUTELANI xOaruttvnTCnutd] Jtevfre-tcfi fterbc aberrudjfc miJir-wni> ts fmöcfc femanö mcmmSdjtütet Jo pcc6tg« e$ fljtn öicfer5d]cibcl nod}: ld] fjata feeinc^ugjettüenriod] JcJiaue tdj Djn/trf} jmnfc-jefrtrn vio<fj V<rcJtentuDmnod) umJttJTê Uin/üdfi h<at»e fec€neti|>|yeri./t>etmoeli fcüflf idjlJinuich !?üfc Jmnc^ttqgC'ÖÊnnoch iobfm/ ge tcfi Dim mtt cvicfi aüm/öte tfjcSeutttt Na^ tam btn etn t)QtfmSé)étodAkn^ nodibmictigcms tvmiétk imfc £arI*Jjraot^j 3&en ih&mcv Ltcbt3ö] Uege fjtrc braufem aufbcm ëjottcsackec/iictmodi btn icf) forth tien im Parables lelies Utötn tRtJttgejRh £>a» foot urn-Sam gvojè? tiefecgdan/Sa Ei? fur uns öcuv kreu*. trug unö fyhausgm# nacfj ^ofgath su^mn,x HermannJ^mlrtch. ^oM&rugge Alb. 2: Uitsnede uit een schilderij van J. Roeting (Düssel- dorf ca. 1853), voorstellende dr. H.F. Kohlbrugge, niet daaronder een zeer belangrijk fragment uit een door hem gehouden preek over Johannes 19, verzen 16 en 17, die ook wel de schedel-preek wordt genoemd. voegde kerkelijke autoriteit goed gekeurd zal zijn. Heeft goed gevonden, aan Adressanten te ken nen te geven, dat geen gevolg kan worden gege ven aan hun hiervoren omschreven verzoek en het mitsdien wordt gewezen van de hand. 's Gravenhage, 18 Mei 1865 De Minister voornoemd, (w.g.) Olivier. Aan ouderlingen en diakenen der hervormde gemeente te Zoutelande. Een tweede brief die ontvangen werd, bevatte het antwoord van het Classikaal bestuur te Mid delburg. Dat luidde als volgt. Middelburg 19 Mei 1865. Eerwaarde Broeders! Op den 12e dezer ontving ik als scriba van he Klassikaal Bestuur van Middelburg uw van gene dagtekening voorzien schrijven, beheksende hei berigt, dat, indien daartegen bij dit Bestuur geen wettige bezwaren mogten bestaan, uwe vergade ring het voornemen heeft, om, ter vervulling de thans in uwe gemeente bestaande vacature, een stemmig te beroepen de, weleerwaarde heer H.F. Kohlbrugge, thans, naar uwe opgave, predikant te Elberfeld. Na over de inhoud van uw schrijven met de praeses en assessor van ons Bestuur te heb ben gesproken, kan ik u als ons gevoelen mee delen, dat, wanneer kan worden bewezen, dat de Heer Kohlbrugge bij een erkend Hervormd kerk genootschap als predikant is werkzaam geweest, hier moet gehandeld worden overeenkomstig Art. 57 van het Regelement op de vacaturen, en hi dus ter goedkeuring aan het Provinciaal kerkbe stuur van Zeeland moet worden voorgedragen, vóór de beroeping op hem kan worden uitge bracht. - Mogt hierdoor het uitbrengen der be roeping boven de in Art. 44 van bovengenoemd gestelde termijn worden vertraagd, dan zal er thans zeker overeenkomstig Art. 45 van dat Re glement moeten worden gehandeld. - Na toewensing van Gods besten zegen, ook over het door UEW te verigten belangrijke werk, het is de eer mij met de meeste achting te noemen, de Scriba van het Klassikaal bestuur Middelburg Aan (w.g.) J.F.L. Abresch. de Eerw. kerkeraad der Herv. Gemeente te Zoutelande. Uit beide brieven blijkt dat artikel 57 van het Re glement op de vacaturen het artikel vormde waar het op aankwam. Dat bevatte de criteria waaraan voldaan moest worden. De tekst van genoemd artikel luidt als volgt":

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 16