kohlbruggk f.n zoutelande
99
den hebben gegeven. Gelet op de inhoud van
het schrijven van de Classis (d.d. 19 mei 1865) is
dit allerminst zeker. In het meest ernstige geval is
het zelfs niet ondenkbaar, dat de Provinciale
Kerkvergadering duidelijk zou maken dat het be
roep zonder haar toestemming niet had mogen
worden uitgebracht en derhalve ongeldig was!
De medewerking van de koning was slechts
van belang wanneer een beroepene niet de Ne
derlandse nationaliteit bezat. In een dergelijk ge
val was het de koning die toestemming moest
verlenen. Op Kohlbrugge was dit niet van toe
passing. De rol van koning Willem m met betrek
king tot het beroep op Kohlbrugge is derhalve
niet groter geweest dan dat hij (misschien) zijn
medewerking heeft toegezegd. Formeel was deze
echter niet nodig. Wanneer Kohlbrugge het be
roep naar Zoutelande zou hebben aangenomen,
zou het niet zozeer afhangen van de toestem
ming van de koning, alswel van het oordeel van
het Provinciaal Kerkbestuur en de Classis. Hiel
den zij onverkort vast aan het Reglement op de
vacaturen, waartoe zij verplicht waren, dan was
kerkelijke goedkeuring verlenen een onmogelijk
heid!
Ere wie ere toekomt
De Hervormde gemeente te Zoutelande komt de
eer toe, dat zij als eerste gemeente binnen de
Hervormde kerk de moed heeft gehad een be
roep uit te brengen op dr. H.F. Kohlbrugge. Zij
heeft hem daarmee, hoe gebrekkig ook, toch de
erkenning gegeven die hij verdiende. Dat haar
keus niet louter door anderen was ingegeven,
blijkt uit het feit dat zij later wederom een predi
kant beriep die dezelfde theologische lijn verte
genwoordigde. De problemen die zich zouden
hebben voorgedaan als Kohlbrugge het beroep
had aangenomen, zijn haar bespaard gebleven.
Het is maar een kort moment geweest dat Zoute
lande en Kohlbrugge met elkaar in aanraking
kwamen, maar voldoende belangrijk om niet ver
geten te worden.
Mijn bijzondere dank gaat uit naar mevrouw mr.
clrs. H. Oostenbrink-Evers te Zwolle voor haar
advies betreffende de interpretatie van de offi
ciële stukken en de artikelen van het Kerkelijk
Wetboek, en tevens naar de heer I.W. Wierstra,
kerkelijk archivaris te Zoutelande, die mij zeer
van dienst wilde zijn. Voorts bedank ik alle ande
ren die eveneens hun medewerking verleenden.
Literatuur
Biografische lexicon voor de geschiedenis nan het Neder
landse Protestantisme(BI.GNP), dl. 2. Kampen 1983-
Douwes en Feith. Kerkelijk Wetboek, de reglementen en
verordeningen cler Nederlandsche Hervormde Kerk (met
aantekeningen, zesde uitgave door J. Knottenbelt). Gronin
gen 1909.
Groot, K. 'Kohlbrugges moeilijke weg naar de kansel van
de Nederlandse Hervormde Kerk'. Nederlands Archief voor
kerkgeschiedenis, xi.i (1936) 143-161.
Groot, K. 'Kohlbrugge eindelijk op de kansel van de Ned.
Hervormde Kerk'. Kerken theologie, vu, 1 (1956) 16—33-
Kerkhlaadje, xui, 12 (1951) Uitgave van de Kring van
Vrienden van Kohlbrugge.
Kohlbrugge, H.F. Het lidmaatschap bij de Hervormde Ge
meente hier te lande mij willekeurig belet. Amsterdam 1833.
Kohlbrugge, IFF. en I. da Costa. Hoogst belangrijke brief
wisseling. Amsterdam 1933.
Otten, W. Uil bet levensboek, van Dr. H.F. Kohlbrugge. Hou
ten 1992.
Rasker, A.J. De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf 1795.
Kampen 1986.
Reuver, A. de. Bedelen bij de bron. Zoetermeer 1992.
Noten
1. Vgl. Rasker, De Nederlandse Hervormde Kerk vanaf
179.5, p. 108.
2. Vgl. K. de Groot, 'Kohlbrugges moeilijke weg naar de
kansel', en: 'Kohlbrugge eindelijk op de kansel'.
3. Men zie de lijst van literatuur over Kohlbrugge in
BLGNI', dl. 2, 288, en De Reuver, Bedelen bij de Bron, p.
637-640.
4. H.F. Kohlbrugge, Het lidmaatschap bij de hervormde
Gemeente bier te lande mij willekeurig belet.
5. Vgl. H.F. Kohlbrugge en I. da Costa, Hoogst belangrijke
briefwisseling.
6. Beide brieven zijn aanwezig in het archief van de Her
vormde Gemeente te Zoutelande.
7. Douwes en Feith, Kerkelijk Wetboek, p. 178.
8. Vgl. 'Kerkhlaadje' xi.ii nr. 1 en 2.
9. Hoewel er meerdere afschriften van de bedoelde brief
van Maria Wilhelmina Schorer, de weduwe van ds. G.J.
Gobius du Sart, in omloop zijn, is niet bekend waar het
origineel zich bevindt.
10. Of ds. Gobius du Sart met bepaalde leden van de
kerkeraad of met de consulent cis. J.G. Ormel al eerder
contact had onderhouden, is niet bekend. Otten, Uit het le
vensboek van dr. H.F. Kohlbrugge (p. 115), zegt dat het
zeer wel mogelijk is dat de uit Zoutelande vertrokken pre
dikant Lauts er ook een rol in heeft gespeeld. Hij baseert
dit vermoeden op grond van de gemeenten die ds. Lauts
later nog heeft gediend; deze zouden wijzen op affiniteit
met de theologie van Kohlbrugge. Uitsloten is het niet,
maar het blijft speculatief.
11. Vgl. IC. de Groot, 'Kohlbrugges moeilijke weg naar de
kansel* 161. en 'Kohlbrugge eindelijk op de kansel' 33.
12. In het archief van de Hervormde Gemeente te Zoute
lande berust de officiële beroepingsbrief, in het Kohl-
brugge-archief te Utrecht een versie in het klad. Uit verge
lijking van beide exemplaren blijkt, dat ze slechts kleine
verschillen, enkele tekstuele veranderingen c.q. schrijffou
ten. vertonen.