I KT LOODSWEZEN
101
Alb. IDe redeboot.
kens of ook wel de Rede van Vlissingen. Mede
naar aanleiding van de oprichting van de Middel-
burgsche Commercie-Compagnie in 1717 zullen
de reders bij de stadsbestuurders een betere be
geleiding van de scheepvaart hebben bepleit: er
werd een reglement opgesteld dat niet alleen be
trekking had op de loodsen, maar ook op aan
verwante diensten, zoals die van de trekkers.
Op 7 december 1813 kwam het toezicht op de
afzonderlijke loodsdiensten bij het Departement
van Marine. Na het afkondigen van de eerste
Loodswet in 1859 werden de loodsdiensten sa
mengebracht in de onder dit Departement inge
stelde Rijksloodsdienst. De sleutelrol van de lood
sen bij de toegankelijkheid van de havens werd
tevens gezien als een belangrijk aspect van de
nationale defensie. Ook kregen de gemeenten de
mogelijkheid om voor de binnenhavens in hun
gebied eigen loodsdiensten in te stellen. De Rot
terdamse havenloodsdienst is het bekendste
voorbeeld daarvan en is ook het langst zelfstan
dig blijven bestaan. De gemeentelijke loodsen
werden in 1920 ten gevolge van het wegvallen
van een groot deel van de inkomsten - waaraan
de Eerste Wereldoorlog debet was - ambtenaar
bij de gemeentelijke havenloodsdienst. De rijks-
loodsen vielen tot 1 januari 1980 onder het Minis
terie van Defensie. Daarna werd in het kader van
het streven naar eenheid van maritiem bestuur in
1980 als onderdeel van het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat het Directoraat-Generaal Scheep
vaart en Maritieme Zaken opgericht, bestaande
uit het voormalige Rijksloodswezen, het Directo
raat-Generaal Scheepvaart en enkele andere on
derdelen van Rijkswaterstaat. Met de verzelfstan
diging in 1988, en daarmee de terugkeer naar het
vrije beroep, heeft het Nederlandse loodsencorps
zich weer bij de mondiale meerderheid gevoegd.
Voorgesch iedei i is verzelfsta i idiging/prii>atisem ig
In het regeerakkoord van het kabinet-Lubbers uit
1982 werd vastgelegd dat het kabinet een funda
mentele toetsing van talrijke overheidsvoorzienin
gen en -regelingen nodig achtte. Naast andere
beleidsinstrumenten, zoals deregulering, vormde
privatisering een wezenlijk onderdeel van dit be
leid, dat gericht was op besparingen, een betere
bestuurlijke beheersing en een sterkere markt
werking. In dit kader lichtte de Minister van Fi
nanciën in 1983 behalve een eerste selectievoor-
stel een aantal algemenere aspecten van
privatisering toe. Privatisering werd gedefinieerd
als al die vormen van verzelfstandiging waarbij
door de overheid verrichte taken hetzij onder
minder directe vorm van overheidsinvloed wer
den gesteld, hetzij geheel aan overheidsinvloed
worden onttrokken.
Een belangrijke aanleiding voor de privatise-