verzamelingen 115 Analyse van de steen De verworven zonnewijzer heeft achttien recht hoekige en acht driehoekige vlakken (zie de te kening). De hoogte bedraagt 17,5 cm. Lengte en breedte zijn 18 cm. Het bovenvlak en de zijvlak ken meten 8x8 cm., de schuine boven- en on dervlakken respectievelijk 8 x 7,5 cm. en 8 x 6,5 cm. Het ondervlak is 9 x 9 cm. groot, zodat de steen wat onregelmatig van vorm is. De acht drie hoeken op de hoekpunten zijn van een eenvou dig ornament voorzien. Op elf vlakken komen uurlijnen voor. De lijnen op het bovenvlak zijn niet meer aanwezig, maar er bestaat een aanwijzing dat daar een horizon tale zonnewijzer was gegraveerd. De steen bevat dus twaalf verschillende zonnewijzers; vijf vlak ken zijn niet gegraveerd. Op een schuin vlak aan de oostzijde zijn cijfers en letters gegraveerd: vm/xii; mccd; Hov. De onbeholpen vorm doet ver moeden dat dit een latere toevoeging is, in welke richting ook de omstandigheid wijst dat de cijfers en letters op de kop staan. Viii/xn staat waar schijnlijk voor 8 december; het jaartal mccd is niet volgens de regels van het Romeinse cijferstelsel te interpreteren. De letters hov zijn kennelijk de initialen van degene die dit vlak liet graveren. Zoals gezegd, wijst de onbeholpen uitvoering op een latere toevoeging en kunnen we hieraan geen exacte datering van de steen ontlenen. Ver moedelijk dateert de zonnewijzer uit de zestiende of het begin van de zeventiende eeuw. De steen is ook onderzocht door de conserva tor mineralen van het Genootschap, de heer J.M. Moraal. Deze heeft vastgesteld dat de grondstof een kwartsitische zandsteen is. Deze komt voor in de Ardennen en Noord-Frankrijk en is gemak kelijk te bewerken. De zonnewijzer is niet het werk van een we tenschapsman, maar van een deskundige ama teur. Dit is te zien aan de afwerking; de hoeken zijn te verschillend. De maker heeft wellicht naar een voorbeeld of tekening gewerkt zonder dat hij zelf de berekeningen heeft gemaakt. De wijzerplaten Schrijver dezes heeft een tekening van de zonne wijzer vervaardigd die tevens kan worden benut voor het construeren van een model op schaal (zie afbeelding 3). In de hierna volgende be schrijving wordt veiwezen naar de nummering van de vlakken van deze bouwplaat. Afb. 3: Afbeelding van de vlakken van de zonnewijzer, te vens bouwplaat voor een schaalmodel. Tekening: J.T.H.C. Schepman. De vlakken 1 tot en met 8 zijn verticale zonne wijzers. Nr. 1 is de zuidwijzer, nr. 2 is een zuid- westwijzer met een declinatie van 45 graden wes telijk. De vlakken 3 en 7 vormen samen respectievelijk een west- en een oostwijzer. De belijning hiervan ligt juist zoals het behoort. Uit de de hoek die de uurlijnen van deze zonnewij zers maken, kunnen we de breedtegraad waar voor de zonnewijzer is vervaardigd tot 52 graden noorderbreedte herleiden, waaruit blijkt dat de zonnewijzer voor de eigen landstreek is vervaar digd. Met behulp van dit gegeven kunnen de vorm en richting van de stijlen, gnomons en schaduwgevers worden bepaald. De stijlen van de vlakken 3, 7 en 11 moeten rechthoekige plaat jes zijn geweest, die van 9 en 14 kunnen rechte staafjes zijn geweest, de overige driehoekige plaatjes. Resumerend geven de verticale vlakken dus de volgende richtingen aan: 1. zuid, 2. zuid west, 3- west, 4. noordwest, 5. noord, 6. noord oost, 7. oost, 8. zuidoost. De uurlijnen op al deze vlakken bevinden zich in principe op de goede plaats, maar de maker is hier en daar wat slordig te werk gegaan. Zo zijn de noordoostwijzer (6) en noordwestwijzer (4) niet spiegelbeeldig uitgevoerd, evenmin als de zuidwestwijzer (2) en zuidoostwijzer (8). Bij een correcte uitvoering hadden de vlakken eikaars spiegelbeeld moeten zijn. Door beschadiging zijn van de westwijzer en kele lijnen verdwenen. Op het horizontale bo venvlak (13) is geen belijning te zien, maar wel een bevestigingspunt voor een stijl. De vlakken 9 en 14 lopen evenwijdig aan de hemelequator en vormen samen een equatoriale zonnewijzer, zoals dat ook het geval is bij de zonnewijzer van J.J. de Kanter in de collectie van het Genootschap, die vroeger geplaatst in de tuin van het Zeeuws Museum stond. In de zomer staat de zon hoog aan de hemel, boven de hemele quator, en beschijnt het noordelijk bovenvlak 9. In de winter wordt het zuidelijk benedenvlak be schenen. Bij een nauwkeuriger meting bleek dat de hoeken die deze vlakken maken met de hori zon, respectievelijk 47 en 48 graden bedragen. De stijlen staan dan ook niet loodrecht op deze vlakken. Op vlak 11 komen enkele fragmenten van lij nen voor die doen denken aan een aardas-paral lelle of polaire wijzer die op het zuiden gericht staat. Op afbeelding 2 zijn de belangrijkste hoe ken en stijlen aangegeven. Mogelijk is de zonnewijzer in oorspronkelijke staat beschilderd geweest, zodat lijnen en vlak ken een scherp contrast vormden en de schadu wen gemakkelijk afleesbaar waren. Wellicht wa ren de cijfers voor de uren op de verf aangegeven, zonder inkerving in de steen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 41