OCHS EN OAKF.S
83
handelen, die vreemd nog was aan de plompe en
rauwe manier van zakendoen, heeft Albert Ochs
uitgevonden en hij heeft er den aard van den
kunstverkoop gelukkig door beïnvloed'5. Iets ver
der merkt hij op: 'Ochs beschouwde zijn schilde
rijen als zijn dochters en hij huwlijkte ze uit met
nimmer falende beminnelijkheid"1.
In 1916, het jaar waarin Albert Ochs De Struys
als vaste woonplaats betrok, vinden we voor de
eerste maal veel gasten buiten het zomerseizoen,
sommigen reeds in januari. Waarschijnlijk is hij
toen begonnen met het heffen van een toegangs
prijs, ook omdat in dat jaar de eerste expositie
van de 'schilders van Veere' werd gehouden. Er is
werk tentoongesteld van Walter Vaes, 11.|. Wolter,
W.B. Tholen, J. Heyse, J. Bergman, P. Arntzenius,
Lucie van Dam van Isselt. Vaarzon Morel, Heuff,
Bakels, J. Toorop, J. Posenaer, M. Elout-Drabbe,
Louise E. Beyerman en Louis Bron. De jaarlijkse
tentoonstellingen zullen doorgaan tot het uitbre
ken van de Tweede Wereldoorlog.
Aan de eerste tentoonstelling werd al redelijk
veel aandacht in de pers geschonken: De Tele
graaf, De Middelburgsche Courant, De Nieuwe
Rotterdamsche Courant en De Amsterdammer ge
ven besprekingen". In de rubriek Kunst en Letter
nieuws van de Middelburgsche Courant schrijft
Albert Plasschaert een recensie die hij beëindigt
met de zin: 'Schiften en scherp vernieuwen is no
dig'. Ook in De Amsterdammer neemt hij Ochs'
expositie in bespreking; gelukkig is hij niet alleen
negatief, want na de nodige kritiek schrijft hij:
'Alles te saam bezien, is deze tentoonstelling een
begin, met mogelijkheden'. Louis Bron, W.B.
Tholen en Walter Vaes vindt hij de beste inzen
ders. Tot 1921 bleven de jaarlijkse tentoonstellin
gen voornamelijk samengesteld uit werken van in
Veere wonende of logerende kunstenaars. Het
lijkt erop dat Plasschaert optrad als adviseur van
Albert Ochs; hij moet niet bepaald objectief ge
weest zijn, zodat er ook wel schilderijen onte
recht in de kelder van De Struys - de 'salon des
refusés' - gedeponeerd zullen zijn".
De bezoekers blijven toestromen. In 1917 vin
den we al ruim duizend handtekeningen in het
gastenboek, en dat worden er in de twintiger ja
ren enkele duizenden per jaar. Wat de nationali
teiten betreft, de gasten komen overal vandaan.
Na de Nederlanders zijn de Engelsen in de meer
derheid. Maar ook vinden we elk jaar mensen uit
Scandinavië, Nederlands-Indië, Zuid-Afrika, Ame
rika en natuurlijk velen uit de ons omringende
landen: België. Frankrijk en Duitsland.
Vanaf 1921, het jaar waarin de Staat toestem
ming verleende het buurhuis Het Lammetje in
bruikleen te nemen, werd er steeds meer ten
toongesteld, ook van niet-Veerse kunstenaars.
Alma Oakes vertelt dat zij werk van de Engelse
etsers James McBey en Martin Hardie heeft ge
toond, en ook de Engelsen Gibbings. Gill. Paul