1lhelm otto reitz 139 :eerste, blijkt uit correspondentie met oud-leen ing Laurens Pieter van der Spiegel, waarin Reitz ermeldt dat hij het druk heeft met lijfrente-bere- :eningen'". Herleidingstabellen voor munten, ma il en gewichten ontbreken niet, want in de chttiende eeuw werd met veel maten gemeten. 'esluit eitz' wiskundig werk beantwoordde aan de c jelstelling van de Hollandse Maatschappij der etenschappen om 'nieuwe zaken voor den dag ti brengen, of oude te verbeteren maar niet enkel i te drukken'. Reitz vulde het werk van wiskun- igen hier en daar aan, soms verbeterde hij een iiitieve berekening en hij maakte een en ander uiclelijk bekend aan de lezers van de Verhande ngen. Zijn betogen zijn nu nog zeer lezens- vaard, al moet men wel wennen aan de notatie n de stijl. In de tweede helft van de achttiende eeuw ram bij de ontwikkelde burgerij in ons land de belangstelling voor de wiskunde toe. Deze was .veliswaar niet zo groot als de interesse voor de experimentele natuurkunde, maar er was een groeiende activiteit te bespeuren. In 1754 ver scheen voor het eerst een maandblad: Mathema tische LiefhebbeiyOok in Middelburg waren Liefhebbers der Meet- en Wiskunde'12: Jan de Munck, Laurens Dunewey de Munck, Jan de Tim merman. Pieter de Timmerman en Philippus van Roderbeek. Voor hen en voor gelijkgestemden in den lande waren Reitz' artikelen bestemd. Ze pasten dus in zijn tijd. Frederik Nagtglas schreef over Reitz: 'Reitz was een buitengemeen geleerd en veelzijdig ontwikkeld man, die wegens karak- er en kennis in Middelburg algemeen geacht was en veel invloed had"3. De laatste regels (ondertekend met 'Huydeco- per, Horatius') van Reitz' verhandeling over ierde-machtsvergelijkingen luiden: Vaar, lezer, hiermee wel! Weet Gij wat beters, deel Me Uw lessen rustig meede; ik zal U dank baar wezen: Maar zoo Gij 't niet en weet, bedien U dan van dezen. Ook voor dit artikel een passend slot. (Mijn dank gaat uit naar drs. H.J. Zuidervaart voor zijn aanwijzingen en naar mevr. drs. J. Jansen en drs. C.A. van Oord voor hun vertaling van La tijnse teksten.) Noten 1. Molhuysen P.C., P.J. Blok (red.). Nieuw Neder- landsch Biographisch Woordenboek. Leiden 1911-1937, kolom 1051. Nagtglas, F. Levensbe richten van Zeeuwen. Middelburg 1888-1893, blz. 495-497. 2. Rietstap J.B. Armorial general, -1884; herdruk Londen 1965. 3. Voegler, J.G. 'Geschiedenis van het Middel- burgsch Gymnasium van 1365 tot 1894'. In: Ar chief Zeeuws Genootschap der Wetenschappen 1894, 438-447. 4. Nagtglas, F. A.w., blz. 497. 5. Dissertatio juridica inauguralis de Mathesi ju- ridicaUtrecht 1736. Provinciale Bibliotheek van Friesland, Leeuwarden, nr. 67 R. 6. Glas, E. Wiskunde en samenleving in historisch perspectief. Muiderberg 1981, blz. 87-95. Beth, E.W. Geschiedenis der logica. Den Haag 1948, blz. 48, 49- 7. Bierens de Haan, J.A. De Hollandse Maatschap pij der Wetenschappen 1752-1952. Haarlem 1952. 8. Winter, P.J. van. Hoger beroepsonderwijs avant- la-lettre. Amsterdam 1988, blz. 32. De 'artes' (ze ven vrije kunsten) vormden een soort prope deuse die de student moest bijbrengen wat wetenschap en wetenschapsbeoefening inhield. Na deze studie, die ook exacte vakken omvatte, kon de student aan de eigenlijke vakstudie begin nen. 9. Bierens de Haan, D. Bibliographic neérlan- daise historique-scientifique. Rome 1883; herdruk Nieuwkoop 1965, blz. 229. 10. Dijk, F. van. Mr. Laurens Pieter van de Spiegel, raad en burgemeester van Goes. Assen 1963, blz. 17. 11. Haaften, M. van. Het Wiskundig Genootschap. Groningen 1923- In 1754 begonnen Molenaar en Karman met de uitgave van het maandblad Ma thematische Liejhebbery. 12. De namen zijn ontleend aan: Aanteekening uyt zekere aanspraak gedaan aan het Natuurkun dig Gezelschap den 7 January 1782 door den Se cretaris Leendert Bomme, archief Natuurkundig Gezelschap Middelburg. 13. Nagtglas, F. A.w., blz. 497.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 21