C ENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
147
I- ETZELVE ANDERS: HET MOLENWATER TE MIDDELBURG
LH. Vogel-Wessels Boer
Het gebied van bet voormalige Molenwater te Middelburg, begrensd door de straat Molenwater en de
uidsingel, staat de laatste tijd in de belangstelling. Het gemeentebestuur van Middelburg heeft in maart
1995 aan de Zweedse architect Ralph Eskrine (1914), die ook. voor de gemeenten Grave, Rotterdam en
Schiedam heeft gewerkt, gevraagd zijn visie te geven over de stedebouwkundige invulling van dit gebied.
Aanleiding hiertoe was dat voor de streekschool aan de Zuidsingel, inmiddels afgebroken, geen andere
bestemming te vinden was en dat binnen afzienbare tijd het kazernecomplex aan de Korte Noordstraat
leeg komt door verhuizing van de militaire administratieve opleiding naar elders.
De opdracht aan Eskrine omvatte het gehele Molenwater, inclusief het terrein van de voormalige gas-
fabriek, de watertoren, Miniatuur Walcheren en de Stadsschouwburg. Het is allerminst zeker dat de
l witste twee gebieden ooit beschikbaar komen, maar de Gemeente wil haar visie klaar hebben indien het
mocht gebeuren. Actie roept reactie op. De eerste schetsen van Eskrine waren nog niet klaar of in de
stad verschenen pamfletten met een achttiende-eeuwse gravure van het Molenwater met de oproep
laak van het Molenwater weer het Molenwater'Maar wat wordt er bedoeld met 'hel Molenwater', hoe
i het ontstaan en hoe is het geworden tot de huidige groene long midden in de stad, die, als de plannen
van de Gemeente doorgang vinden, plaats zal maken voor huizenblokken gelegen tussen wat groen en
enige waterpartijen.
Oorsprong en functie van een molenwater
Lij bestudering van oude plattegronden van ste
den met getijhavens, gelegen tussen de Wester-
rchelde en Leiden, is vaak terzijde van de eigen-
1 jke stad een grote spuikom te vinden. Deze
1 .aterkom werd gebruikt voor het op diepte hou
den van de getijhaven en soms voor het aandrij-
en van een zogenaamde getijmolen. Het water-
j eservoir was door een afsluitbare duiker of
f pui-sluis met de haven verbonden. Tijdens vloed
stond de duiker/sluis open, zodat haven en spui-
lom vol liepen. Bij hoogwaterstand werd de dui
ker/sluis gesloten, met als gevolg dat het water in
de spuikom bleef terwijl de waterstand in de ha-
en tot ebstand daalde. Vlak voor laagwater werd
ie duiker/sluis geopend en stroomde het water
met kracht door de haven, waardoor deze
choon werd geschuurd. Om de afvoer van het
lik te bevorderen beschikten sommige steden
over een 'mol' of 'krabbelaar', een zeilschip met
datte bodem en onder de achtersteven een ver
telbare eg die, wanneer het schip met het af
gaande water werd meegevoerd, de bodem van
le haven loswoelde.
De aanleg van een spuikom was een kostbare
;n ingrijpende zaak, alleen al door de vrij grote
oppervlakte die hiervoor benodigd was en ont
graven moest worden. Om meer profijt te hebben
an de duur aangelegde spuikom werd vaak in
iet spuikanaal vlak bij de duiker/sluis een water
rad geplaatst, zodat de kracht van het afgaande
water ook kon worden gebruikt voor de inwer
kingstelling van een getijmolen. De spuikom
werd Houwer (d'n Ouwer) en bij de aanwezig
heid van een getijmolen Houwer en/'of Molenwa
ter genoemd.
Alleen bij voldoende getijverval kon het af
gaande water als energiebron worden gebruikt.
Het verschil tussen eb en vloed, dat in Zeeland
drie a vier meter bedraagt, wordt ten noorden
van Rotterdam te gering om te kunnen benutten.
De combinatie houwer-getijmolen wordt in Ne
derland dan ook voornamelijk in Zeeland gevon
den'.
Aanleg Molenwater
Middelburg kent van de twaalfde tot in de zes
tiende eeuw een eerste bloeiperiode en groeit uit
tot een havenplaats van betekenis. Het kronke
lige riviertje de Arne vormt de verbinding tussen
de haven, gelegen bij de Dam, en de zee. Om de
getijhaven op diepte te houden - een essentiële
bestaansvoorwaarde voor een havenplaats -
wordt tussen 1304 en 1314 een groot waterbassin
gegraven. Deze waterkom heeft in 1318 een op
pervlakte van elf gemeten en rond 1322, door
vergroting in westelijke richting, van 23 gemeten
en 100 roeden2. Reeds in 1314 wordt melding ge
maakt van een getijmolen, terwijl de naam Mo
lenwater voor het eerst in 1365 wordt gebruikt3.
De bochtige Arne is in de zestiende eeuw zo
ver dichtgeslibd, dat in de jaren 1532-1535 een
recht kanaal wordt gegraven, dat bij het huidige