152 GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN bij het 'Waaygat' aan de oostzijde van het Molen water verkocht. Van het Waaygat is ook sprake wanneer in 1717 grond in het Waaygat op hel Molenwater met een daaraan grenzend pakhuis en erf wordt aangekocht voor de bouw van het Burgerweeshuis. Het Burgerweeshuis, dat een fraaie daklijstversiering en een gebogen fronton boven het vooruitspringende middengedeelte be zit, wordt in 1720 in gebruik genomen. Op de plattegrond van Goliath (1656-1657, bij gewerkt in 1688) valt op, dat naast bebouwing bij de Koepoort en aan de oostzijde van het Molen water ook enige bebouwing aan de westzijde en tussen de Bleek en de Koepoortstraat is ontstaan. Eerst in de achttiende eeuw wordt er veel ge bouwd, en dan voornamelijk aan de zuidkant van het Molenwater na de verwezenlijking van de Zuidsingel. Vooral de stadsfabriek (stadsarchitect) Jan de Munck, die bij de uitdieping van het Mo lenwater in 1737 cle supervisie had, heeft zijn stempel op deze bebouwing gedrukt en daar mede op de stadswijk die rond het Molenwater ontstond. Jan de Munck (1687-1768), geboren in Hulst, werkt in 1713 als landmeter op Walcheren". Twee jaar later laat hij zich inschrij ven als poorter van Middelburg en tevens als ge zel in het Ambachts- en Timmermansgilde. In hetzelfde jaar trouwt hij met Catharina Dunewey, dochter van de welgestelde deken van het Tim mermansgilde. Door zijn kundigheid en mede door de protectie van zijn schoonvader heeft De Munck snel carrière gemaakt. Zo krijgt hij in 1717 een aanstelling als landmeter bij de Gecommit teerde Raden van Zeeland, en in 1728 volgt zijn benoeming door de Staten-Generaal tot 'examina- teur' van de landmeters. De stad Middelburg be noemt hem in 1730 op een jaarwedde van 500 tot stadsfabriek, uit welk ambt hij in 1758 wegens zijn hoge leeftijd ontslag vraagt. Over het werk van Jan de Munck als architect wordt verschillend gedacht: in zijn tijd was hij een beroemd archi tect, nu wordt zijn technisch vakmanschap hoger aangeslagen dan zijn creatief vermogen12. Andere door hem vervulde functies zijn huis-timmer mansbaas van de Oost-Indische Compagnie 'ter kamer Zeeland', erfscheider, proefmeester van het timmermansgilde en brandmeester-generaal van de stad Middelburg. Daarnaast treedt hij vaak op als inspecteur of uitvoerder van waterstaat kundige werken. Uit persoonlijke belangstelling beoefent De Munck de sterrenkunde en doet hij astronomische waarnemingen. Hierdoor komt hij in contact met verschillende meer of minder be kende astronomen uit zijn tijd, wat in 1747 leidt tot zijn benoeming door stadhouder Willem iv tot diens 'Astronomus en Observateur in de Hemel loop en Sterrekunde'. De Munck heeft verschil lende publicaties over eigen astronomische waar nemingen op zijn naam staan. Tijdens De Muncks werkzame leven beleeft Middelburg een periode van economische expan sie die tot grote bedrijvigheid in de bouw leidt. Als stadsfabriek en als particulier architect is De Munck dan ook betrokken bij de bouw van di verse huizen en bedrijfsgebouwen, restauraties (de abdijtoren) en verbouwingen (stadhuis). Aan het Molenwater, waarvan de oevers bestemd zijn voor de bouw van een nieuwe stadswijk, verrij zen ook verschillende door hem ontworpen ge bouwen. Om te beginnen de Koepoort. Nadat de oude Koepoort in 1735 was afgebroken, bouwde De Munck in samenwerking met de Antwerpse archi tect J.P. van Baurscheit de huidige sierpoort. Baurscheit leverde het hardsteen en de acht bol- vazen boven op de poort. Dan is er zijn woonhuis met observatorium. De Munck koopt in 1723 het huis Moorenland met annexe hoven, koetshuis en stalling in de Span jaardstraat (nr. 47)13. Het perceel grenst aan de achterzijde aan het Molenwater. Nadat in 1735 een begin is gemaakt met de aanleg van de Zuid singel, bouwt De Munck in 1736 in zijn tuin aan de nieuwe straat een woning, een observatorium met sterretoren voor zijn astronomische waarne mingen en een pakhuis1'. In 1775 is de toren, die een totale hoogte van 70 a 73 voeten bezat en enigszins uit het lood was gezakt, gedeeltelijk af gebroken. Een ander gebouw van De Munck is het ijk- kantoor. In 1736 werd de houten logie (loods), staande aan het Molenwater en in gebruik tot ijk van het vaatwerk, afgebroken. Op het vrijgeko men stuk grond wordt een woonhuis gebouwd. Het stadsbestuur geeft De Munck opdracht, voor het terrein gelegen aan de Zuidsingel - hoek Sint Jorisstraat achter de glasblazerij, die gehuisvest is in het oude pesthuis op het Bagijnkerkhof, een nieuw ijkkantoor te ontwerpen". Het ijkkantoor. dat in 1739 gereed komt, heeft een middentravee versierd met guirlandes, wapenschilden van de thesauriers onder wier bewind de bouw plaats vond en het stadswapen om en boven de ramen van de eerste verdieping. De wapens van de re genten zijn in de Franse Tijd weggekapt. De bo venzaal werd in 1754 als concertzaal ingericht en is tot kort na 1800 als zodanig in gebruik ge weest. Hierna heeft het gebouw dienst gedaan als hulpkazerne en daarna, tot op heden, als padvin dershuis. De Lutherse kerk. De oude Lutherse kerk, gele gen aan de Suikerpoort bij de Spuistraat, was door de groei van de Lutherse gemeente te klein geworden. Daarom dient de Lutherse gemeente in 1736 bij het stadsbestuur een verzoek in om grond te mogen aankopen voor de bouw van een nieuwe kerk. De kerkeraad denkt daarbij aan 'een gedeelte van het nog onbebouwdt terrein en den grond van het veranderd kerkhof (van de ba- gijnen), aan cle binnenzijde van het molenwater

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 38