SIGNALEMENTEN 157 Francisca van Vloten. In schoonheid verstild. De kunstenaar Jan Heyse 1882-1954. Stichting Zeeuwse Katernen, Middelburg 1996, deel 12 van de serie Zeeuwse Katernen. 96 blz., rijk in kleur geïllustreerd. (Momenteel uitverkocht.) Ter gelegenheid van de dubbeltentoonstelling van Jan Heyse in Domburg en Middelburg ver scheen een nieuw deeltje in de serie Zeeuwse Katernen, dat een monografie bevat over deze schilder en graficus. Het aantal boekjes over Zeeuwse beeldende kunstenaars groeit de laatste tijd aardig, en Jan Heyse verdient zeker enige aandacht. In de kunsthistorische literatuur wordt nauwelijks aandacht aan hem besteed, hoewel hij geregeld in den lande exposeerde en ook een vaste deelnemer aan de befaamde tentoonstellin gen in Domburg was. Heyse was zelf niet de man om zich druk te maken over het gebrek aan aan dacht. Hij had een stil en teruggetrokken karakter en kon, zij het op sobere wijze, leven van het door hem geërfde kapitaal. Zo had hij niemand nodig en hij trad dan ook niet op de voorgrond. Toch werden zijn schilderijen geregeld opge merkt bij tentoonstellingen in het land. Francisca van Vloten ontdekte dat hij in recensies veel va ker werd vermeld dan zij had verwacht. Zijn werk trok de aandacht, maar door het verstilde en weinig baanbrekende karakter speelde het geen rol in de Nederlandse kunsthistorie. Op de dit jaar gehouden tentoonstelling waren vrijwel alle stukken afkomstig uit particulier bezit; de musea bezitten zijn werk niet. Inderdaad wordt Heyses werk gekenmerkt door stilte en intimiteit. Hij was verknocht aan Veere, waar hij vanaf 1915 woonde, en aan Brugge, waar hij zijn inspiratie vond in de mid deleeuwse atmosfeer. Van Vloten gaat uitvoerig in op wat zij de Madonna's noemt, de steeds in zijn werk terugkerende moeder-en-kind-voorstellin gen, dikwijls in Zeeuwse klederdracht. Maar ook in zijn andere werk - portretten, naakten, meis jesfiguren, dieren en landschappen - overheerst de stilte. Een onverwacht gevoel voor humor blijkt uit zijn houtsneden, zoals de 'Pinksterker- mis' en het blokboekje 'Walcherse fermielje'. Zijn laatste werk waren de illustraties bij J.C.van Scha- gens Zeeuwse reflexen, die verspreid in dit Katern zijn gereproduceerd. Van Vloten geeft een overzicht van zijn rustige en weinig spectaculaire leven, waarbij ze rijkelijk kon putten uit de herinnering en het archief van de familie. Daarbij kwamen aardige anecdotes voor de dag. Ook besteedt ze veel aandacht aan de reacties van de kunstcritici in zijn dagen, waaronder de gevreesde en door Jan Heyse raak in een karikatuur neergezette Albert Plasschaert. Zij wijst op de invloeden die hij heeft ondergaan, maar is er eigenlijk niet aan toegekomen om hem zijn plaats te geven in de artistieke ontwikkeling van zijn tijd. Zoals we van de Zeeuwse Katernen gewend zijn, is het een mooi boekje geworden. Men heeft geprobeerd zoveel mogelijk illustraties, liefst in kleur, op te nemen. Dat heeft ertoe geleid dat deze dikwijls wel erg klein zijn uitgevallen, nog net geen postzegelformaat. Ook zijn de illustra ties nogal willekeurig door de tekst verspreid; en kele van de mooiste landschappen zijn ver dwaald geraakt tussen de voetnoten. Het boekje, dat een oplage had van 750 exem plaren, is al uitverkocht - wat een goed teken is. Het is te hopen dat het herdrukt kan worden. AJ. Beenhakker 'Musea in Zeeland', themanummer van Vlaande ren, Tweemaandelijks Tijdschrift, jaargang 45, nr. 3, mei-juni 1996, (blz. 129-192), prijs: bef 300,-. Regelmatig wijdt het tijdschrift Vlaanderen een nummer aan een bepaald thema. Het laatste nummer handelt goecldeelsover aan de musea in Zeeland. Nagenoeg alle andere grensprovincies met hun musea waren reeds de revue gepasseerd in het tijdschrift. Het rijk geïllustreerde thema nummer valt uiteen in twee gedeelten: het eerste gaat over de Zeeuwse musea, het tweede over cultuur in het algemeen en heeft verder weinig met onze provincie te maken hebben. Dit tweede deel laten we hier dan ook buiten beschouwing. Het themanummer opent met een voorwoord van de Zeeuwse gedeputeerde De Kok, die zich uiteraard verheugt toont met dit initiatief. En als we de inhoud bekijken, dan denk ik dat we in Zeeland zijn mening zeker mogen delen. Museumconsulent Scholten geeft een globale schets van het museumwezen in onze provincie. Vrijwel alle musea zijn kleinschalig, draaien op de krachten van vrijwilligers en zijn veelal als parti culier initiatief ontstaan. Scholten onderscheidt zeven categorieën musea: overzee (maritiem dus), archeologie, waterland (in feite ook mari tiem), kunst, volkse cultuur, landbouw en natuur. In totaal telt Zeeland volgens hem 35 musea, op het kaartje op blz. 162 zijn het er echter 37. Vervolgens komt een pars van elf Zeeuwse mu sea aan bod die representatief worden geacht voor het museumwezen in onze provincie. In korte bijdragen wordt ingegaan op de behuizing, het ontstaan van de collectie en de inhoud ervan met hier en daar wat bijzonderheden. Elke bij drage sluit af met praktische gegevens omtrent

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 43