■SIGNALEMENTEN
159
In het hoofdstuk 'Een terugblik op de Deltaba
lans' wordt geconcludeerd dat de regionale eco
nomie gunstig is beïnvloed door uitwerking van
de Deltawerken: de vestigingsplaatsfactoren zijn
versterkt en de bedrijfsinvesteringen werden ge
stimuleerd. Ook is de regio aantrekkelijker ge
worden voor bedrijven en bewoners. Daardoor is
ook de spreiding uit de Randstad versterkt. De
ontwikkeling van Zeeland sluit dus aan bij de
ontwikkeling van de Randstad, met wederzijds
gunstige effecten.
In het beknopte bestek van deze beschouwing
wil ik nog opmerken dat de studie van Verburg
aantoont dat een aantal instrumenten uitstekend
heeft gewerkt om de economie van deze regio te
stimuleren. In willekeurige volgorde kunnen ge
noemd worden: het beïnvloeden van het rijksbe
leid op basis van kosten-batenanalyses van de
bepleite maatregelen, het nauwgezet analyseren
van de voor Zeeland relevante sociaal-economi
sche kengetallen om deze op elk gewenst mo
ment in het 'economisch debat' te kunnen inzet
ten, een continue begeleiding door middel van
public relations van het Zeeuwse wensenlijstje in
de richting van landelijke overheid respectievelijk
politiek, een hecht samenspel tussen relevante
provinciale bestuurders en de diverse in Zeeland
werkzame diensten, uitmondend in een op hoog
niveau uitdragen van de gezamenlijke ontwik
kelde visie door een beperkt aantal woordvoer
ders, en ten slotte het benutten van de weten
schappelijke fora om ook daar het 'eigen gelijk
van de regio' te bevechten.
Is dit het laatste woord over de economische
geschiedenis van de periode 1940-1990? Dat ge
loof ik niet en hoop ik ook niet, en wel om di
verse redenen. De jaren zestig zijn het draaipunt
gebleken in de economische ontwikkeling van
Zeeland. Nadrukkelijker dan in de studie van Ver
burg aan de orde komt, dienen de rol en de posi
tie van het provinciaal bestuur en met name de
persoon van de toenmalige gedeputeerde Kaland
belicht te worden. Wie deze gedeputeerde heeft
gekend, weet wat voor een daadkracht hij bezat.
Interessant is ook te weten, hoe in dit ontwikke
lingsproces het samenspel met zijn adviseur Ver
burg verliep. Wie was verantwoordelijk voor
welk resultaat? Wat is de rol en de functie van de
Kamers van Koophandel in deze periode ge
weest? Waarom moest het ETI voor Zeeland van
het tonaal verdwijnen en wie was hiervoor ver
antwoordelijk? Wie waren de voorvechters voor
de recreatieve ontwikkelingen in Zeeland? Wat is
het effect van cle 'eilandenmentaliteit', met name
in de verhouding tussen Zeeuws-Vlaanderen en
overig Zeeland, op het benutten van de Zeeuwse
economische potentieel geweest?
Ten slotte een opmerking over het toekomstper
spectief dat Verburg schetst. De vooruitzichten
zien er op de lange termijn goed uit, zozeer zelfs
dat hij naast de investeringen in de aanleg van de
tunnel onder de Westerschelde en een aantal an
dere infrastructurele werken concludeert dat
'Zeeland op eigen kracht' verder kan. Toch zijn
er in het recente verleden ook publicaties ver
schenen waaruit blijkt dat het perspectief op wat
langere termijn minder rooskleurig dan Verburg
suggereert. Als hij bedoelt dat financiële onder
steuning van de kant van Den Haag of Brussel
buiten de genoemde infrastructurele projecten
niet nodig is, val ik hem niet bij. De life cycle'
van producten vooral van de weinige grote in
dustriële bedrijven in Zeeland is per definitie ein
dig en vraagt daarom om een alerte opstelling bij
nieuwe bedrijfsinvesteringen. In het acquisitiebe
leid zal hiermee rekening gehouden moeten wor
den. Ook het toeristisch-recreatief product Zee
land is wel erg traditioneel aan het worden. Hoe
houden we greep op de voor de Zeeuwse econo
mie belangrijke toeristenstroom? Kwaliteitsverbe
tering en productvernieuwing zijn hier de sleutel
woorden. Maar deze zullen wel meer inhoud
moeten krijgen!
De informatica-ontwikkeling maakt investerin
gen nodig in kabelnetwerken en dergelijke.
Zeeuwse ondernemers en de beide havenschap
pen zullen meer nog dan in het verleden buiten
landse markten actief moeten bewerken. De
regio Zeeland zal te klein blijken als verzorgings
gebied om voldoende nieuwe economische im
pulsen voor behoud en uitbreiding van werkgele
genheid te bieden, gegeven de steeds sterker
wordende concurrentie op de Zeeuwse thuis
markt. Dit zijn uitdagingen die bedrijfsleven en
overheid waar mogelijk gezamenlijk moeten op
pakken.
R. de Blij