VOLKSGEZONDHEID EN VOLKSVOEDING 123 bracht. Door hem voorgestelde verbeteringen zijn echter in de meeste gevallen pas in de twintigste eeuw tot stand gebracht. De waardering voor zijn werk is dan ook tegenwoordig waarschijnlijk gro ter dan rond I860, toen hij de gevestigde orde te radicaal wilde veranderen. Tegenwoordig staat hij te boek als 'een der eerste artsen, die voortdu rend op de lichamelijke, geestelijke en morele gevaren van de industrie voor de in de bedrijven werkzame arbeiders, heeft gewezen'10. De problemen inzake de volksgezondheid wa ren in de Zeeuwse steden - en Middelburg was de grootste stad met 15.660 inwoners in 1850 - nijpender dan op het platteland. Maar ook in kleinere plaatsen zoals Goes was de gezond heidstoestand weinig rooskleurig, hetgeen blijkt uit een werkje van Karei Broes van Dort (1816-1867) uit 1861 over de hoge sterfte in Goes, die hij weet aan kindersterfte, malaria, be dorven lucht en gebrekkige voeding". Voeding en middelen van bestaan in Zeeland 'Volksbeschaving en Volkswelvaart zijn tweeling zusters, die Volksvoeding tot moeder hebben', schreef Coronel in 1859". Hij onderstreepte daar mee het grote belang van een volwaardige voe ding als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de bevolking. Alle schrijvers uit het midden van de vorige eeuw merkten op dat de arbeiders bijna uitsluitend aardappelen en brood aten. Op het platteland werd deze voeding aangevuld met karnemelksepap (karnemelk met grutten), maar in de stad was weinig karnemelk te verkrijgen. Eiwitbronnen voor bij voorbeeld arbeiders in Goes waren kaas en gedroogde vis - verse vis werd daar weinig aangevoerd - terwijl eieren in die tijd te duur waren voor deze bevolkings groep. Behalve weinig eiwithoudend voedsel werden ook boter of reuzel schaars gebruikt en vlees bijna helemaal niet. Daarentegen werd veel geld aan jenever uitgegeven. Broes van Dort be rekende dat voor het geld dat in Goes aan sterke drank werd besteed, wel 280 stuks vee gekocht zouden kunnen worden. Een kenmerkend voedingsmiddel in Zeeland was zeekraal, dat 's zomers door de inwoners van Arnemuiden op de schorren werd verzameld en verhandeld. Men at het gekookt, gestoofd of als salade. De Middelburgse geneesheren ver baasden zich erover dat zeekraal in de rest van het land zo weinig aftrek vond, terwijl het toch zo bevorderlijk werd geacht voor de gezondheid. Hetzelfde gold voor molsla, de jonge blaadjes van de paardebloem, bekend als middel tegen scheurbuik. Een geleidelijke verbetering van de kwaliteit van cle aardappelen en het gebruik van betere broodsoorten werd geconstateerd, maar van een voldoende gereglementeerd toezicht op Afb. 2: Een driejarige nreekrapplant, geschikt voor bewer king. cle kwaliteit van levensmiddelen was voorlopig nog geen sprake. Een ander knelpunt in de voed selvoorziening werd veroorzaakt door de diverse belastingen op levensmiddelen, die zowel door het rijk als door gemeenten werden opgelegd. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde het aanzien van Zeeland. Tussen de Zeeuwse eilanden onderling en tussen de eilan den en het vaste land werden vaste verbindingen aangelegd. In 1867 kon Zuid-Beveland definitief met Noord-Brabant worden verbonden en in 1872 kreeg Walcheren een spoorwegverbinding met het vasteland. Deze verbindingen gingen ge paard met toenemende aandacht voor landbouw en visserij. Door het afnemen van cle goederen handel met het buitenland, in het bijzonder met Engeland, was men voor inkomsten sterker aan gewezen op deze bedrijfstakken. Voortdurend werden water, slikken en schorren ingedijkt en in vruchtbare landerijen herschapen, zodat Zeeland het belangrijkste landbouwgebied van Nederland werd. Door het verhogen van de zeedijken, op sommige plaatsen tot zes meter hoogte, nam het aantal catastrofale overstromingen af. Op de land-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 5