124 VOLKSGEZOND! nan EN VOLKSVOEDI Afb. 3: A.A. Fokker. bouwgronden, ruim 176.300 hectare omstreeks 1875, werden diverse gewassen verbouwd. Dooi de grote betekenis van de landbouw als middel van bestaan werd niet alleen het werk van de ar beiders. maar ook hun voeding bepaald. Immers veeteelt, met melkproducten als een belangrijke eiwitbron voor de voeding, speelde nauwelijks een rol in Zeeland. Er werd een enkel stuks vee gehouden voor de mestopbrengst en daarnaast hield men paarden, de onmisbare hulp in de landbouw. Walcheren (het zogenoemde eerste district) had relatief het grootste oppervlak aan tuin- en moesgronden. Peulvruchten, zoals witte bonen en grauwe erwten uit Walcheren, waren bij han delaren zeer gezocht. Het tweede district bestond uit Schouwen, Duiveland, Tholen en St. Philips- land. Op Schouwen was nog wel wat veeteelt, maar verder waren dit de gebieden van de mee krapteelt. Uit de meekrapwortel werd een rode kleurstof gewonnen, die zeer geliefd was voor het venen van textiel. Toen echter in 1868 de chemisch bereide kleurstof alizarine beschikbaar kwam, betekende dat het einde van de meekrap teelt. Dit was een gevoelige slag voor de Zeeuwse landbouw, maar men zocht naar andere producten: meer aardappels, uien, voederbieten en vooral suikerbieten kregen een plaats in de Zeeuwse landbouw, met andere woorden: grond stoffen voor fabrieken die wel een bron van in komsten waren, maar geen bijdrage aan de volk - voeding leverden. Op Noord- en Zuid-Beveland, het derde di trict, en in Zeeuws-Vlaanderen ten westen en te i oosten van de Braakman, het vierde en vijfde di trict, bevonden zich de grootste arealen va tarwe, terwijl ook gerst, rogge en haver in ruim hoeveelheden werden verbouwd. De boomgaai den van Zuid-Beveland leverden een uitstekend: kwaliteit fruit. Onderzoek nacir de volksvoeding Het hoofdbestuur van de Nederlandsche Maat schappij tot Bevordering der Geneeskunst deec in 1873 het volgende voorstel: 'De Maatschapp stelle een onderzoek in naar de toestand van d volksvoeding in Nederland'. Deze behoefte aai een inventarisatie van de voeding in Nederlan berustte op dezelfde uitgangspunten als de vraa naar geneeskundige plaatsbeschrijvingen. Uit d sterftecijfers bleken verschillen in levensduur va i de bevolking van de diverse streken in ons lam Deze verschillen wilde men verklaren op bas van kennis betreffende een scala aan invloeclei Voeding zou daarbij een belangrijke factor km - Afb. 4: J.C. de Man.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1996 | | pagina 6