34
GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
Clercq, die tevens handelde uit naam van Willem
Lokker, oud-procureur te Zierikzee, en Cornelis
van der Lek, secretaris van Stavenisse. Tot deze
koop behoorden ook het herenhuis met stalling,
koetshuis en de hoven en bossen voor en bezij
den het huis, ter grootte van bijna vier hectare.
Een deel van de hofgrond was verhuurd voor de
som van 20.11.8 per jaar. De rest was beplant
met ongeveer achthonderd, voor een groot deel
zware iepen. Volgens de gedrukte voorwaarden
van verkoop was de zogenaamde Oostboom
gaard leenroerig bezit van het huis te Colster in
Noord-Holland.
Het slot is aan het eind van de achttiende
eeuw afgebroken. Bij de invoering van het kadas
ter in 1832 stond het voormalige slotterrein, be
staande uit de percelen C 85 en C 86, respectie
velijk omschreven als vijver, visserij en tuin, op
naam van ambachtsheer Johannes de Clercq. De
grachtmuren, gracht en de gebouwen voor het
slot zijn tot in onze eeuw bewaard gebleven. Kort
na de laatste eeuwwisseling is de toestand hier
sterk veranderd. De voormalige stalling en het
koetshuis werden in 1910 afgebroken. De am
bachtsheer heeft de grond toen in erfpacht uitge
geven voor woningbouw, waarna aan het Bos
huizen zijn gebouwd. Bij de uitgifte werd wel re
kening gehouden met een ruime toegang tot het
omgrachte terrein. Volgens een krantebericht was
dit terrein in 1906 als moestuin in gebruik en
stonden er op de hoeken miniatuurkanonnetjes.
Uit een prentbriefkaart uit de twintiger jaren
blijkt dat de wildemannen, die vroeger op de
hekposten van de toegang tot het voorplein ston
den, een plaats hadden gekregen op twee palen
aan het eind van de brug aan de toegang tot het
omgrachte slotterrein. Het hek dat deze locatie
afsloot, stond op de houten brug, die op drie ste
nen pijlers lag. De grachtmuren waren toen al tot
het maaiveld afgebroken. De gracht werd 's win
ters gebruikt om te schaatsen, hetgeen nog na
1953 mogelijk was. Ook werden er goudvissen in
uitgezet.
In 1948 zijn de restanten van het voormalige
slotterrein met de gracht door de ambachtsheer
lijkheid verkocht aan twee particulieren. Als ge
volg van de watersnoodramp van 1953 stortten
de beide wildemannen van hun voetstuk en raak
ten onder het slik. Na de ramp zijn ze opgegra
ven en verkocht aan een antiquair. Hierna ging
het terrein zienderogen achteruit. De grachten
werden steeds verder met afval gevuld en zelfs
aan de voorzijde gedempt. Op dit deel zijn toen
tuinen aangelegd van de voorliggende woningen.
Het noordelijk deel van de gracht met de gracht
muren ligt er desolaat bij. Het slotterrein, dat on
der de Monumentenwet valt, is thans groentetuin.
Afb. 3: Het in
1653 gebouwde
slot te Stave
nisse; kopergra
vure uit de Cro-
nyk van Zeeland
van 1696. Zei.
111. II, 2084.